“We zijn principieel antimilitaristisch, maar nu even niet.”
In de politiek-culturele oorlog tegen de sociaal-democratie heeft het “gebroken geweertje” tijdenlang een grote rol gespeeld. “Onze defensie” was verzwakt door de gebrokengeweertjesmentaliteit en daardoor konden de Duitsers binnen vijf dagen de boel overnemen. Het lag allemaal aan de rooien.
Hoe meer het verandert, hoe meer het hetzelfde blijft, om het eens in het Nederlands te zeggen. De SDAP heeft voor 1940 nog geen jaar in de regering gezeten, dus kan moeilijk aansprakelijk gesteld worden voor de treurige staat van de “defensie” in Nederland voor de bezetting. Afgezien van de vraag wat voor zin het gehad zou hebben als de veroveringsoorlog tien dagen had geduurd in plaats van vijf – Rotterdam was al gebombardeerd, dat was de reden voor de Nederlandse capitulatie.
Opmerkelijker is het dat “geen man en geen cent” en het gebroken geweertje juist niet bij de sociaal-democraten hoorden, maar bij de anarchisten, wier belangrijkste organisatie de Internationale Antimilitaristische Vereeniging (IAMV) was. Een organisatie die al in 1904 was opgericht, maar die opgang maakte in de tijd na de Grote Oorlog waarin Nederland niet betrokken is geraakt. De IAMV streefde wel naar internationale ontwapening, maar het was een Nederlands verbond. De Nederlandse religieus-anarchist Kees Boeke, die ook betrokken was bij de IAMV, richtte War Resisters International (WRI) op, wat wel een internationaal verbond geworden is (en dat nog steeds bestaat). Het gebroken geweertje was oorspronkelijk het symbool van WRI en werd verder overgenomen. Het was dus – nogmaals – uitdrukkelijk niet sociaal-democratisch.
De anarchisten konden de antimilitaristische en pacifistische gevoelens onder de bevolking beter aanspreken dan de sociaal-democraten. Dezen hadden in 1914 hun “principiële antimilitarisme” overboord gezet omwille van de nationale gedachte die nu even voorging. Ook het initiatief tot verzet tegen de mobilisatie tijdens de Grote Oorlog ging van de anarchisten uit en werd overgenomen door de linkerzijde – ook door individuele sociaal-democraten, maar niet door de partij.
Pas in 1921 besloot deze weer de bewapening af te gaan wijzen. Het is nooit meer goedgekomen echter, tussen het antimilitarisme en de sociaal-democraten.
Maar in 1923 wist de SDAP als grootste partij ter linkerzijde een grote mobilisatie te organiseren tegen de Vlootwet – Nederland moest maar een oorlogsvloot krijgen, vond het katholiek-liberale regime. De mobilisatie, in de vorm van demonstraties en een volkspetitie, slaagde.
(Zou het altijd even toepasselijke smoesje van vereiste zuinigheid het bewind niet tenslotte van gezichtsverlies gered hebben?)
Het zou tot de vroege jaren tachtig, echt nog pas gisteren, duren voordat er weer zo’n grote mobilisatie tegen bewapening zou komen.
Het nogal beginselloze zwalken van de sociaal-democratie klinkt ook door in het verhaal van de Wiardi Beckmanstichting over de Vlootwetacties.
Dit is een deel van de serie over de Rode Canon.
Leuk onderwerp. Ik denk dat een shock and awe attack op Berlijn rond 1932 uitgevoerd door Nederlandse Apaches wel het juiste effect zou hebben gehad.
Of een ruimteschild daar hadden we die Duitse vliegtuigen wel mee buitengehouden. 😀
Wist ik niet van die anarchisten.
Wel zware kost dit stukje.