Daklozen neergezet als probleem voor de openbare orde

Ongeveer tweederde van de daklozen in Amsterdam wordt niet geholpen om hun leven weer op de rails te krijgen. Ze worden aangemerkt als “zelfredzaam”, op basis van een onduidelijke beoordeling via een krakkemikkig testje: de “zelfredzaamheidsmatrix”. Sinds enkele weken verschijnt er een stortvloed aan rapporten en mediaberichten over de slechte behandeling van daklozen.

Mijn eerdere artikel over “zelfredzame” daklozen was gebaseerd op spreekuurervaringen bij de Bijstandsbond en op een rapport van de Rekenkamer Metropool Amsterdam. Enige tijd geleden kwam het nieuws over de behandeling van daklozen op gang met een reportage van het televisieprogramma Een Vandaag. Daarin kwam naar voren dat de taser, het nieuwe stroomstootwapen van de politie, vooral wordt ingezet om verwarde mensen op straat onder controle te houden. Aangezien er voor deze groep mensen verder geen hulpverlening is, krijgen ze alleen maar met dit wapen te maken. De betrokkenen kunnen niet terecht bij de instellingen van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ), want die moeten bezuinigen. En wat bleek? De taser wordt ook bij de GGZ gebruikt. Het wanhopige personeel belt de politie om mensen tot rust te brengen met het stroomstootwapen. Amnesty International reageerde daarop en constateerde dat het wapen vooral wordt toegepast bij de zwaksten in de samenleving. De Rotterdamse korpschef Paauw liet op 18 december 2017 weten dat de politie niets te zoeken heeft in die GGZ-instellingen. Maar “ze zeggen blij te zijn ons erbij te kunnen halen, als ze zelf patiënten niet meer onder controle kunnen krijgen”, aldus de korpschef.

(Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: Doorbraak