Het is een schier onbegonnen werk, het strijden tegen de bij (ultra-)rechts gangbare kletskoek over een linkse Hitler met zijn linkse partij. Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiderspartij, kan het “linkser” klinken dan? Uiteraard, want het socialistische streven kon en kan alleen internationalistisch zijn. Maar toen dit internationalisme voor de vuurproef stond, in 1914, is het totaal ingestort. De nationale zaak ging nu voor. Alleen de tendens die zich op internationalisme bleef beroepen, althans in de ten dode opgeschreven Tweede Internationale, moest zich later terugtrekken in het Socialisme in Een Land. Er waren zelfs anarchisten die partij kozen in de Grote Oorlog die later de Eerste Wereldoorlog ging heten.
Mussolini kwam nog echt uit de socialistische beweging ook. Maar hoewel de opvolgerpartij(en) in Italië van zijn fascistenbeweging zich tooien met het adjectief “sociaal” hoor je eigenlijk nooit zeggen dat Mussolini “dus links” was. Over Hitler en zijn NSDAP, waarvan leden en aanhangers nazi’s heten, hoor je dat wel. In het algemeen van lui die niet zullen instemmen met het democratisch karakter van de Duitse Democratische Republiek. Er zit een belang achter de valse voorstelling van de linkse nazi’s. Het duidelijkst komt dit naar voren bij de Alfred Rosenberg van de PVV, die het heeft over de Duitse socialisten die in 1940 op visite kwamen in Nederland en over 4 mei als herdenkingsdag van de misdaden van het (nationaal-)socialisme. Maar Bosma is lang de enige niet.
Er zitten twee kanten aan de hulpeloosheid van “links” tegenover deze ideologische oorlogvoering. De eerste is dat socialisme als streven, laat staan als doel om naar te streven, in onbekende verten is beland. Het tweede is dat voorzover er nog een linkerzijde is, deze gekenmerkt wordt door een theoretische armoede die wel samen moet hangen met armoede in de praxis. Er is nu eenmaal samenhang, wisselwerking tussen beide.
Zelfs het verband tussen theorie en praxis, stelt Ernst Bloch in Erbschaft dieser Zeit, werd door de nazi’s gepikt, in een later zoniet het laatste stadium. Dat de nazi’s wel vorm, maar geen inhoud overgenomen hebben van de socialistische beweging in de ruimste zin van het woord, kan men bruine diefstal noemen. In de eerste plaats de naamgeving van de partij, met het paradoxale voorvoegsel “nationaal”. Het beroep op “de arbeiders”, werkers van vuist en kop, zoals het lekker proletarisch mocht heten. In Nederland de aanspreekwijze met “kameraad”, voor vrouwen: kameraadske, verschil moest er zijn. De rode vlag, optochten, muziek en liederen, mobilisatie, het mag allemaal gestolen heten. De meeste van deze uiterlijkheden zijn in de loop der tijd verdwenen uit de socialistische beweging. Vroeg of laat, dacht Bloch in 1935, zou de diefstal van vorm zonder inhoud, die de nazi’s pleegden, zich tegen hen keren. Het is niet op die manier gebeurd, en bij de herdruk van “Erbschaft” in 1962 heeft Bloch de term “bruine diefstal” geheel laten vallen. Het wordt tijd de uitdrukking, in ieder geval met betrekking tot het “links” of “socialistisch” noemen van de nazi’s, opnieuw in omloop gebracht worden.
Dat dit een tamelijk hulpeloze vorm van antifascisme is lijkt mij duidelijk. Maar een socialistisch ideaal, een utopie, gesteld tegenover de bestaande orde, die niet waar kan zijn, om Bloch nog eens te citeren, bevindt zich als idee aan de horizon waar het ideaal zelf behoort te zijn.
Pingback: Boekentips week 47 2017 | Krapuul