De nederlaag van May of de overwinning van Corbyn?

Terwijl de definitieve zetelverdeling bekend raakt hebben de Britse mainstream media hun analyse klaar: Conservatief eerste minister Theresa May heeft haar ‘nederlaag’ aan zichzelf te danken. Jeremy Corbyn speelde daarbij geen rol van betekenis. Mediacommentatoren halen talloze elementen aan als verklaring voor deze verrassende uitslag, maar vergeten er stelselmatig één: de Britse media.

De definitieve cijfers van de Britse verkiezingen van 8 juni 2017 zijn duidelijk genoeg. Twee partijen halen elk meer dan 40 procent van de stemmen bij de Britse verkiezingen van 8 juni 2017 en verdelen zo het overgrote deel van de parlementszetels onder elkaar

‘Onverkiesbare’ Jeremy Corbyn doet met 40,3 procent (de cijfers in dit artikel zijn nog niet definitief) 10 procent beter dan Labour in 2015, beter ook dan Tony Blair bij zijn derde ‘overwinning’ in 2005 en bijna evenveel als Blair bij zijn tweede overwinning in 2001. In tegenstelling met Blair behaalt Corbyn met deze cijfers echter geen meerderheid van de zetels in het parlement (waarom dat zo is, zie verder).

Het Britse kiessysteem blijft een pythonesk absurde bedoening. De Conservatieven gaan onder Theresa May 2,5 procent vooruit tegenover twee jaar geleden, behalen zelfs meer dan Margaret Thatcher in 1982 en 1987 en slechts 1,5 procent minder dan dezelfde Thatcher in 1979 en toch verliezen ze bijna 30 zetels én hun meerderheid.

De verklaring voor deze bizarre gang van zaken ligt bij dat kiessysteem. Zetels worden niet proportioneel toegekend zoals in de meeste West-Europese landen. Er zijn in Groot-Brittannië evenveel kiesdistricten als zetels in het parlement, 650.

Wie in één district de meeste stemmen haalt – ook al is dat minder dan 50 procent – krijgt die éne zetel. Hoe meer verdeeld de overige stemmen zijn over andere partijen, hoe groter de kans om met een relatief laag percentage toch die ene zetel te halen. Zo konden zowel Conservatief leider Margaret Thatcher als Labourleider Tony Blair parlementaire meerderheden behalen met rond de 40 procent van de stemmen.

In theorie is het zelfs mogelijk om in Groot-Brittannië een 50 procent meerderheid van zetels in het parlement te halen met slechts ongeveer 26 procent van de stemmen. Het volstaat in een meerderheid van alle kiesdistricten zeer nipt te winnen met relatief lage winstmarges en in de districten waar de zetel naar andere partijen gaat, zo goed als geen stemmen te halen (in werkelijkheid is het kiesgedrag nooit zo strak verdeeld over de kiesdistricten). Het geldt ook omgekeerd: alle stemmen die in een kiesdistrict naar verliezende partijen gaan zijn compleet verloren en hebben geen enkele impact op de totale zetelverdeling in het parlement.

(Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: dewereldmorgen.be