Over aanslagen en waanzin

Mensen zijn boos en terecht. De aanslagen in Londen en Manchester hakken er flink in. Mensen krijgen, als ze dat al niet hebben, een steeds grotere hekel aan moslims, een steeds grotere hekel aan alles wat een tintje heeft: ‘Minder minder minder!’ En wil ze het land uitschoppen. Oorlogsvluchtelingen tegenhouden. Waar rook is, is vuur nietwaar?

In Syrië vallen bommen en granaten. Aanslagen in Afghanistan. Chaos in Libië. Irak ligt in duigen. De mensen daar krijgen, als ze dat al niet hebben, een steeds grotere hekel aan christenen, aan alles wat wit is. En wil ze het land uitschoppen.

Ik neem aan dat u begrijpt waar ik naar toe wil. Een actie lokt een reactie uit. Een oog voor een oog. Een aanslag tijdens concert voor een anonieme bombardement in een of andere moslimstreek waar dode kinderen bij vallen. Een aanslag op een brug om iets wat een westerse mogendheid geflikt heeft in het midden-oosten.

De waanzin heerst. Mensen radicaliseren, waar u ook kijkt. In het oosten én in het westen. Een zeker allooi gooit olie op het vuur voor politiek gewin. In het oosten én in het westen. En mensen slaan door. Worden gek. Laten zich overhalen. En steken een moslim overhoop. Blazen zichzelf op tijdens een concert. Rijden mensen overhoop op een brug. Bombarderen steden waar mensen wonen die u willen aandoen wat wij hen aandoen.

En ik zit me, met al mijn westerse privileges, af te vragen hoe ik een eind moet breien aan mijn betoog. Mijn excuus daarvoor.