We hebben we geen rechten in die zin omdat rechten ook maar krabbeltjes op papier zijn. Je kan in theorie een vrij mens zijn, maar binnen de materiële condities leef je in slavernij. Stel, je groeit op in een Derde Wereldland, in extreem verpauperde condities. Dit leidt ertoe dat je in loonslavernij of de prostitutie zal leven. In theorie, op papier, ben je nog steeds een vrij burger van een corrupt land, wiens leiders opkomen voor de belangen van de Eerste Wereld. Op papier staat ook dat God bestaat en dat Jezus van je houdt. Er staat dat je geen seks mag hebben en dat een appel van wijsheid leidde tot een zondeval. Ook heb ik weleens een boek gelezen over een tovenaarsjongen die naar een toverschool gaat. Staat ook op papier.
De rechten die door de werkende klasse afgedwongen zijn, kwamen nooit uit de lucht vallen. Altijd zijn ze voorafgegaan door aanslagen en stakingen van de anarchisten. Met als gevolg dat rechts op een gegeven moment een beetje down is gegaan. Nu zijn al die rechten weer langzaam aan het afbrokkelen onder aanvoering van het neoliberalisme avontuur.
Als bijvoorbeeld een Baudet straks steeds verdergaande maatregelen tegen ‘mensen met een immigratie-achtergrond’ gaat voorstellen dan kan hij dat doen, maar dan kan hij ook op de respons wachten, in de vorm van ludieke acties bijvoorbeeld. Bijt mij en ik bijt terug, met of zonder ‘recht’. De anarchisten in de vorige eeuw hadden niets te verliezen. Hoe meer mensen niets te verliezen hebben, hoe meer meneer Baudet in gevaar zal zijn, dat is de vreemde paradox. Hoe zwaarder je mensen onderdrukt, hoe zwaarder gewapend ze zullen zijn, hoe harder ze zullen strijden en hoe verwender en slapper rechts zal zijn.
Anarchisten die in fabrieken werkten, twaalf uur per dag, en een rotleven hadden, hadden totaal geen moeite met het opblazen van fascisten of fabrieksdirecteurs. Het was rechts dat permanent achterom moest kijken. De onderdrukker wordt zo de onderdrukte, wordt vogelvrij verklaard, terwijl de onderdrukte vleugels heeft gekregen van fatalisme. Zo was de Russische adel een stel aan bloedarmoede leidende, compleet wereldvreemde mensen geworden, terwijl de boeren en arbeiders gehard waren door het keiharde Russische leven. Baudet is in al zijn verwendheid ook onnozele dingen aan het zeggen, maar die verwendheid heeft ook een schaduwzijde. Namelijk, vervreemding, onwetendheid en naïviteit. Als je nooit om zes uur op moest om twaalf uur te moeten werken en uitgescholden te worden, dan moet je niet doen alsof je iets te melden hebt over de rechten van arbeiders, bijvoorbeeld. Als je opgegroeid bent in Heemstede en gespekt bent door papa en mama, dan moet je armoede niet gaan bagatelliseren. Althans, het mag wel, maar je zal minder serieus genomen moeten worden. Wat kan jij zeggen, over iets dat jou en jouw leven niets aan gaat ?
Ik kan bijvoorbeeld zeggen, ach, zwarte mensen hebben geen rechten, laat ik naar Amsterdam gaan, naar een Surinaams feestje of iets dergelijks, en dan roep ik daar keihard iets heel racistisch, iets heel gemeens en dan doe ik de Hitlergroet (dingen die alt-right adolescenten weleens doen). Dat kan ik doen, de consequenties zullen alleen zijn dat ik een tijdje niet meer rechtop kan staan, als ik überhaupt nog kan staan. Dan kan ik vervolgens huilen van “ja maar in de wet staat dat jullie mij niet zo mogen aanpakken” maar zo werkt het echte leven, het leven van vlees en bloed, niet.