Een Duitse activiste zou wel eens het einde van het vrijhandelsakkoord CETA kunnen inluiden. Haar klacht om CETA ongrondwettelijk te laten verklaren werd aanvaard voor behandeling door het Duitse Grondwettelijke Hof. Meerdere EU-parlementen dreigen bovendien de ratificatie van het verdrag te weigeren. Er dreigt ondertussen een ander even groot gevaar…
Op 15 februari 2017 ratificeerde het EU-parlement het CETA-vrijhandelsakkoord tussen Canada en de EU, waardoor een deel van het akkoord reeds in werking treedt. Om volledig aanvaard te worden moeten echter ook alle parlementen van alle EU-lidstaten het verdrag ratificeren zonder één uitzondering (voor een verklaring van afkortingen en termen, zie Alles wat je nog niet wist over vrijhandelsakkoorden CETA en TTIP en waarom verzet wél kan werken).
Volgens de berichtgeving werd CETA met een overtuigende meerderheid geratificeerd, 408 stemmen voor, 254 tegen en 33 onthoudingen. Opgesplitst per land leidt dat resultaat enkele merkwaardige vaststellingen. De Europarlementsleden van vijf EU-lidstaten hebben in meerderheid tegen het verdrag gestemd (Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië en Oostenrijk).
Twee van deze vijf landen behoren bij de zes stichtende leden van de Europese Economische Gemeenschap (EEG, wat later de EU werd). Bovendien hebben de voorstemmers in het EU-parlement van Nederland en Groot-Brittannië wel meer stemmen behaald dan de tegenstemmers, maar bleven ze ook daar onder de helft door het relatief groot aantal onthoudingen. Exact de helft van alle EU-parlementsleden uit Cyprus stemden voor het verdrag.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be