Weg met de twintigste eeuw! Over ideologisch restafval

In 1991 deed de Franse trotskist Daniel Bensaïd een pessimistische voorspelling. Als leider van de Franse branche van de Vierde Internationale, en voormalig boegbeeld van de achtenzestigersbeweging, zag hij de toekomst voor de mensheid somber in. “In de eeuw oude strijd tussen het socialisme en de barbarij” sprak hij weemoedig “heeft het laatste op het eerste nu een uiterst ruime voorsprong. We betreden de eenentwintigste eeuw met minder hoop dan onze voorvaderen aan het begin van de twintigste.”

Bensaïd had reden tot klagen. Twee jaar eerder was de Berlijnse Muur gevallen – een gebeurtenis die ook voor Europese links een wrange nasmaak achterliet.

Hoewel het merendeel van de linkse partijen altijd kritisch had gestaan ten opzichte van de Sovjet-Unie, ervoeren velen 1989 als een desastreuze gebeurtenis. Terwijl de Belgische Marxist Ernest Mandel nog een kortstondige hoop op een Duitse revolutie koesterde, zouden de komende jaren vooral ontnuchtering brengen.

In Italië stortte de Communistische Partij van de ene op de andere dag in. Met haar verdween de herinnering van wat ooit één van de grootste partijen van het naoorlogse Europa was geweest, die in de jaren zeventig nog op een kleine afstand van de staatsmacht had gestaan.

Linkse implosies vonden ook plaats in andere Europese staten. In Eneland schrapte de Britse Labour-leider Tony Blair de zogenaamde ‘vierde clausule’ uit het partijprogramma, die sinds 1906 een “socialisering van de productiekrachten” had voorgestaan. De Franse Parti Socialiste wendde zich met Jacques Delors volop tot de vorming van een neoliberale Europese Unie.

Een groeiende ongelijkheid op wereldvlak ging samen met een zelfgenoegzaam Amerikaans liberalisme, dat, na de Russische staat aan oligarchen verkocht te hebben, noest verder ging met zijn imperiale avontuurtjes.

Te midden van al deze calamiteiten verwees Bensaïd naar de woorden van links boegbeeld Rosa Luxemburg. Die had in 1916, midden in de Groote Oorlog, had gesteld dat de keuze voor de mensheid tussen ‘socialisme’ en ‘barbarij’ lag. “Ook maar de snelste blik op de hedendaagse samenleving is genoeg om te bewijzen wat de regressie van het kapitalisme naar de barbarij betekent” schreef ze vanuit haar cel in krijgsgevangenschap:

“Verwond, onteerd, badend in bloed, druipend met vuil: dat is de burgerlijke maatschappij! Dit is ze. Geen mooie franjes of moraal, met veel pretenties over cultuur, filosofie, ethiek, orde, vrede, en de rechtsstaat – maar een destructief beest, een anarchistische heksensabbat, een plaag over de menselijke cultuur… De waanzin zal enkel stoppen wanneer de arbeiders in Duitsland en Frankrijk, Engeland en Rusland eindelijk uit hun verstompte staat ontwaken en zich verenigen.”

(Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: dewereldmorgen.be