De Grondwet waarborgt de vrijheid van meningsuiting. Die vrijheid is niet onbeperkt, want de wetgever kan deze begrenzen. Wanneer de wetgever daartoe besluit, vereist de Grondwet dat de wetgever de begrenzing duidelijk aangeeft. De wetgever mag daarbij dus geen gebruik maken van vage formuleringen. Want een vage formulering leidt ertoe dat degene die toepassing geeft aan de betreffende bepaling, deze nader moet invullen. Dit zou inhouden dat niet de wetgever zelf, zoals de Grondwet vereist, maar een andere instantie de omvang van de beperking van de meningsuiting zou bepalen. De grondwetgever heeft dan ook met zoveel woorden gezegd dat een vaag geformuleerde norm als beperkingsgrond voor de meningsuiting, in strijd is met de Grondwet. Dit gebeurde bij de grondwetsherziening van 1983.
Meindert Stelling maakte als advocaat gebruik van de vrijheid van meningsuiting. Hij bekritiseerde rechterlijke beslissingen die onmiskenbaar ingingen tegen de waarheid en de wet. Ook uitte hij kritiek op de handelwijze van tuchtrechters en de deken van de Haagse orde van advocaten. Dat werd hem niet in dank afgenomen. De deken diende een klacht in bij de Raad van Discipline in Den Haag en streefde naar de verwijdering van Stelling uit de advocatuur. De Raad volgde de deken in diens opvatting en besliste op 21 maart 2016 dat Stelling van het tableau wordt geschrapt.
De deken en de Raad van Discipline beweerden dat zij op grond van de Advocatenwet bevoegd zijn om te oordelen over meningsuitingen. Daarbij beriepen zij zich op de norm dat een advocaat zich dient te onthouden van “enig handelen of nalaten dat een behoorlijk advocaat niet betaamt”. Dat is een norm waarvan zowel de deken als de tuchtrechter hebben erkend dat dit een open norm is. Dat wil zeggen een vaag geformuleerde norm die nader wordt ingevuld door met name dekens en tuchtrechters. Met hun beroep op die vaag geformuleerde norm als beperkingsgrond van de vrijheid van meningsuiting, gingen zij dan ook lijnrecht in tegen de Grondwet en de expliciete uitleg die de grondwetgever heeft gegeven. Met andere woorden, de deken en de tuchtrechter gingen in tegen een uitleg van de Grondwet die democratisch is gelegitimeerd. Gelegitimeerd door een gekwalificeerde meerderheid van het parlement die heeft ingestemd met de grondwetsherziening van 1983. Daarmee hebben de deken en tuchtrechters een volkomen antidemocratische handelwijze vertoond.
Hierbij dient te worden aangetekend dat de vorenbedoelde norm in de Advocatenwet is opgenomen na de grondwetsherziening van 1983. Tijdens de behandeling van de betreffende wijziging van de Advocatenwet is op geen enkel moment gesproken over een beperking van de meningsuiting van advocaten. Er is zodoende geen enkele reden om te veronderstellen dat de wetgever toch een dergelijke beperking zou hebben beoogd. Temeer niet nu die veronderstelling zou inhouden dat het parlement opzettelijk zou hebben gehandeld in strijd met de Grondwet. Het parlement mag immers niet instemmen met een wet die niet valt te verenigen met de Grondwet.
Meindert Stelling dreigt nu monddood te worden gemaakt door de ongrondwettige en antidemocratische beslissing van de Raad van Discipline. Weliswaar wordt in hoger beroep daarover nog het oordeel van het Hof van Discipline gevraagd, maar dat hof heeft zich in een beslissing van 19 januari 2015 ten aanzien van Stelling op dezelfde ongrondwettige en antidemocratische manier opgesteld. Ondergetekenden menen dat een advocaat niet de mond mag worden gesnoerd, ook al is men het niet eens met wat hij zegt, temeer omdat dit ingaat tegen de grondwet. We leven hier niet in Turkije of Noord-Korea.
Wij roepen het Hof van Discipline dan ook op de Grondwet te respecteren en te erkennen dat de Advocatenwet geen beperking inhoudt van de vrijheid van meningsuiting van advocaten.
Comité Eerherstel Advocaat Meindert Stelling, alwaar men ook adhesie kan betuigen.