Onderwijsvernieuwing als oorlog tegen wil tot weten

Een commissie heeft onlangs een advies afgegeven aan de staatssecretaris die klaarblijkelijk over Het Onderwijs gaat – het onderwijs voorzover het niet “hoger” wordt genoemd. Voor dat laatste is er voormalig kraakster Jet Bussemaker, van die andere coalitiepartij, al moet je dat tegenwoordig eigenlijk WETEN want de verschillen zijn niet eens meer cosmetisch te noemen. De commissie is genoemd naar de voorzitter, D66-lid van de Eerste Kamer Schnabel. De commissie veroorlooft zich de hubris, anders kan ik het toch moeilijk noemen, alvast te bedenken wat er in 2032 onderwezen zal moeten worden. Ik citeer:

In het advies pleit de commissie voor een wettelijk vastgesteld kerncurriculum. Dit curriculum moet in ieder geval bestaan uit de vaste onderdelen Nederlands, Engels, rekenvaardigheid (inclusief wiskunde), digitale geletterdheid en burgerschap. Daarnaast zijn er drie zogenaamde leerdomeinen geformuleerd die de leerling van de toekomst in staat moeten stellen  ‘de wereld te begrijpen’:  Mens & Maatschappij, Natuur & Technologie en Taal & Cultuur.

Aldus de site Historiek. Reken even terug: zestien jaar geleden, dachten er toen veel mensen aan de noodzaak van “digitale geletterdheid”? Veel langer hoeft men niet terug te gaan – mocht het antwoord bevestigend zijn – om holle onbegrijpende blikken te oogsten in dat verleden. Wat houdt burgerschap in, in 2032, waarom zou Engels nog zo verdomd belangrijk moeten zijn als waar het nu voor gehouden wordt (zeg ik als bepaald niet anglofoob, gehuwd met Engelse, dank u wel)? Je moet wel haast van een partij zijn die zijn oprichtingsjaar in zijn naam draagt zonder dit te willen weten, denk ik dan – maar Schnabel is alleen maar voorzitter – om dit te verwachten.

Onderwijsvernieuwing is per definitie het voeren van de vorige oorlog – tegen weetgierigheid van kinderen of jongeren, die dient te worden ingesnoerd in het keurslijf van wat De Markt wil, in het algemeen. Er wordt gezegd dat de VVD studierichtingen “zonder baankans” gewoon maar helemaal wil opheffen, waarbij deze lieden ongetwijfeld denken dat bedrijfs- of bestuurskunde een eindeloze toekomst voor de boeg hebben. Het Concrete, dat kennis van de geschiedenis vereist, zal hen inhalen, waarschijnlijk veel eerder dan ze hopen. *)

Historieloos onderwijs – onderwijs waaruit de gedachte van wording verbannen is, ook al wordt door de commissie grootmoedig gesteld dat de historische dimensie van de diverse vakken natuurlijk wel aan bod komt. Eerlijk gezegd heb ik geen vertrouwen in mensen die moeiteloos bureaucratenklets verkopen als “kerncurriculum” of “leerdomein”. Dat wordt niets. In het dagelijks opgelepelde vertoog in de opinie-industrie is de historische dimensie, juist dankzij de quasi-ingebakken vooronderstelling van een Verleden, al lang verdwenen. Wie zal op den duur niet schier ten dode vermoeid de term “onze joods-christelijke beschaving” maar laten passeren? Wie zal, om dichter bij eigen huis te blijven **), nog willen ontkennen dat de afgelopen eeuw de eeuw van de arbeider was?

* ) Ik gebruik hier wat verdekt een van de omschrijvingen van ”geschiedenis” zoals mij geleerd door een mijner gewaardeerde docenten, Ed Vermeulen: Geschiedenis als kennis van het concrete

** ) Dit stuk is oorspronkelijk geschreven voor en verschenen op Onvoltooid Verleden, online tijdschrift gewijd aan geschiedenis van sociale bewegingen, inzonderheid de arbeidersbeweging. Het is hier licht aangevuld.