Het “liberale” weekblad Die Zeit probeert te inventariseren wie de inspirerende breinen zijn achter de Nieuwe Linkse Golf die over Europa spoelt. Of er echt een golf spoelt is nog maar de vraag. Syriza bouwt voort op de boosheid in Griekenland over de afknijppolitiek, gedicteerd vanuit Berlijn en Brussel, dit alles om schulden gemaakt door door-en-door corrupte regeringen af te betalen. Podemos komt voort uit de beweging van de Indignad@s (¡Democracia real ya!) van #15M, vijftien mei 2011 dus. Ook voor de Nieuwe Universiteit, in actie in Amsterdam sinds de Bungehuisbezetting van 13 februari en de Maagdenhuisbezetting van 25 februari geldt dat zij ongetwijfeld haar voorgeschiedenis heeft (acties aan de VU bijvoorbeeld). Verder kan ik de auteur(s) van het Zeit-artikel geruststellen, of juist niet: bij actie gaat de daad aan de gedachte vooraf. Men gaat niet de straat op, fel bewogen door de hermetische teksten van Toni Negri & Michael Hardt, om twee door Die Zeit als voor de huidige golf relevant naar voren geschoven “ideologen” te noemen. Ik durf zelfs te wedden dat Slavoj Žižek, David Graeber, Thomas Piketty, Noam Chomsky, (wijlen, maar nog niet zo lang) Robert Kurz, Arundhati Roy of Judith Butler (geen van allen gesignaleerd door Die Zeit) daar niet in slagen. En dan ben ik menige actuele naam nog vergeten.
Boeken zijn belangrijk, maar bijvoorbeeld het Communistisch Manifest, dat uit 1848 stamt, speelde geen enkele rol bij de revoluties van dat jaar. Het is bijna toeval dat het uit het zelfde jaar stamt. In mei 1968 was er “in de media” sprake van grote invloed van Herbert Marcuse – Rudy Kousbroek meldde dat in Parijs niemand iets van hem gelezen had of zelfs van hem gehoord had. Sartre, die kende men. Maar of die in geschrifte mensen naar de barricaden heeft gekregen? Genoemd worden verder in Die Zeit, voor nu: Mario Neumann, Íñigo Errejón, Ernesto Laclau en zijn weduwe Chantal Mouffe*), Costas Douzinas, David Harvey en Alain Badiou. Waarom deze namen (waarvan sommige mij niets zeggen)? Hoe deskundig de schrijver Gero von Randow is blijkt wel uit de aanduiding
“Commons”, wie es im neuen Radikalspeak heißt
Daarmee toont de schrijver niet op de hoogte te zijn van de wordingsgeschiedenis van het kapitalisme, dat begint met het in beslag nemen van wat gemeenschappelijk is, een gewelddadig proces dat nog steeds doorgaat – nu is het onderwijs aan de beurt.
Aan de hand van de agenda van het bezette Maagdenhuis heb ik geprobeerd een lijstje samen te stellen van wat dan Belangrijke Denksters zouden kunnen zijn voor de Nieuwe Universiteit in Amsterdam. Terwijl de buitenwacht zemelt en mekkert over hygiëne, krakers en weer nodig motte studeeruh kon ik noteren: Natalie Scholz, Ton Heerts, Ali Al-Jaberi, Peyman Jafari, David Graeber (bovengenoemd), soixante-huitard Jacques Rancière, Marianne Thieme, en voor de avond waarop ik dit tik: Polly Higgins**). Gero von Randow heeft vermoedelijk van geen van hen ooit gehoord. Een volledige lijst zou veel te veel ruimte in beslag nemen ten opzichte van wat ik beoog duidelijk te maken. [Ik stelde vast dat Geert Lovink, Marli Huijer en Caroline Nevejan ook inleidingen gegeven hebben, met alle drie (afzonderlijk) ben ik op een of andere wijze verbonden geweest wat mij een mengsel van trots en een beetje jaloezie geeft (waarom ik niet? wie zal ik meenemen dan?)].
Geen eenkennigheid, geen eenzijdigheid – daar gaat het toch ook precies om, aan een serieuze universiteit? Indignad@s noemen zonder Stéphane “Indignez-vous!” Hessel te vermelden – ja, onwetendheid is macht en omgekeerd, maar de indruk bij dergelijk onzinnig ideologisch geweld als in Die Zeit (“antisemitisme” blijft niet onvermeld) is vooral: zij daarboven zijn bang.
Hopelijk is daar nu toch eens echt aanleiding toe.
*) Voor de duidelijkheid: zo formuleert Die Zeit het…
**) Van wie ik ruiterlijk beken: had ik nog nooit van gehoord…