Management en onderzoek gaan naar China en omstreken

Gosh, nu gaan ook jobs voor managers en onderzoekers in snel toenemende mate weg. Werk verdwijnt uit Nederland en gaat vooral naar economisch opkomende landen. Aanvankelijk betrof het voornamelijk nog laaggeschoold werk. Bij dat wegvloeien van arbeidsplaatsen kregen hoger opgeleiden tot voor kort een geruststellend verhaaltje.

Tot nu toe dachten economen, beleidsmakers en politici dat alleen het laaggeschoolde werk uit Nederland wegsijpelt, maar dat de denkkracht van de Nederlandse economie – de vele banen voor hoogopgeleide managers en onderzoekers bij bedrijven – in de polder zou blijven.
(Volkskrant)

Dat verhaaltje is zelfbedrog. Twee jaar geleden heb ik in Het tijdperk van factormobiliteit aandacht besteed aan het verdwijnen van werk naar elders. Het artikel is echter te academisch geschreven. Om het goed te maken zal ik zal nu een paar punten uit het toenmalige artikel toelichten.

Brains

Productie en verwerking van ‘westerse’ kennis zijn voor anderen geen onoverkomelijke hinderpalen. Intelligentie is niet voorbehouden aan westerlingen.

Dat spreekt vanzelf. Kennis is zelfs een van de meest mobiele productiefactoren. Wanneer fabrieken worden verplaatst is het vanzelfsprekend handiger de managers en onderzoekers in de buurt te hebben en niet op duizenden kilometers afstand. In zijn totaliteit leidt dit tot zogenoemde factormobiliteit, dat wil zeggen dat productiefactoren (arbeid, gebouwen, infrastructuur, kennis) verhuizen van het ene land naar het andere, daar waar ze het productiefst inzetbaar zijn.

Welvaart

Het is waarschijnlijk dat de toenemende handel elders in de wereld tot een snelle stijging van de levensstandaard leidt — ook daarvoor zijn er sterke aanwijzingen — maar dat hoeft niet gepaard te gaan met een stijging of zelfs handhaving van de welvaart in de Westerse wereld. De relocatie van de meest productieve economische bedrijvigheden (zowel in de industriële als de dienstensector) kan in het Westen leiden tot een niet alleen relatieve maar zelfs absolute daling van de levensstandaard.

We zien dat de welvaart in Europa afneemt, vooral in de zuidelijke lidstaten (Griekenland, Spanje, Portugal, Italië). Nederland kan zich daar niet aan onttrekken omdat onze economie sterk afhankelijk is van die van de buurlanden.

Antiglobalisme

Het is dus niet verwonderlijk dat er in het Westen een sterk ‘antiglobalistisch sentiment’ aanwezig is, dat gevoed wordt door een intuïtief aanvoelen van de gevolgen van vrijhandel in een tijd van sterk verhoogde factormobiliteit.

Laaggekwalificeerde arbeiders ervaren als eersten de gevolgen van factormobiliteit. Ze raken hun traditionele jobs in de industrie kwijt. Hun reactie ligt voor de hand: Nederland moet voor zichzelf opkomen en buitenlanders buiten houden. De onhaalbaarheid van die wens in een sterk geglobaliseerde wereld begrijpen en accepteren ze veelal niet. Als voorbeeld voor een schier onmogelijke doelstelling kan de huidige situatie in Griekenland dienen. Tsipras en Varoufakis kunnen nog zozeer pleiten voor een schuldherstructurering, uiteindelijk beslist de trojka (Europese Commissie, Europese Centrale Bank en Internationaal Monetair Fonds) over de speelruimte die de Grieken krijgen. Soevereiniteit van een land is in deze een illusie.

Alternatief

Een optie is om het te zoeken in verdergaande integratie van de EU. Die heeft veel bezwaren. Daar moeten wij geld toeleggen om eerst de achtergebleven gebieden in Europa op de been te helpen. Wij willen natuurlijk houden wat we hebben en geen ‘luie donders’ in de watten leggen – in de terminologie van een aanzienlijk deel van de pers. Een voordeel van integratie is echter dat wij samen sterk staan. Dat een eensgezinde Europese politiek antwoorden kan formuleren op de uitdagingen van de liberalisering en de factormobiliteit.

Antiglobalisme is een doodlopende weg. Het alternatief is een verbetering in het functioneren van de EU. Politiek gezien is dat problematisch. Zo vraagt Griekenland momenteel een herstructurering van de schulden aan de rijkere lidstaten in de EU. ‘Nein’ is voorlopig het antwoord. Maar Europese integratie en vervolgens een sociaal beleid daarin lijken vooralsnog de enige wijze om de hevige schokken enigszins te verzachten die mondiale herverdeling teweeg brengt. De grote EU is een machtsfactor in de wereld, Nederland of Griekenland op zichzelf zijn dat niet. Om ontwikkelingen gecontroleerd te doen verlopen is macht nodig. Mondiale herverdeling van welvaart is op zich prima maar bij voorkeur gebeurt dat op een voor iedereen acceptabele manier en niet met behulp van de beruchte neoliberale shocktherapie.