Begin negentiende eeuw heerst er grote armoede in Nederland. Er zijn steden waar de helft van de bevolking niet in staat is om in het eigen onderhoud te voorzien. Er is armenzorg: diaconieën, parochies en notabelen vullen de armenkassen en delen soep uit. Maar het is niet voldoende. In 1818 wordt de Maatschappij van Weldadigheid door twaalf “vooraanstaande” Nederlanders opgericht. Zij roepen de gegoede burgerij op om elke week geld te doneren. Daarmee kunnen op nog onontgonnen gronden “landbouwende kolonies” voor bedelaars worden opgericht. Over die kolonies heeft Wil Schackmann onlangs een prachtig boek geschreven, “De Bedelaarskolonie”.
De grote man achter de Maatschappij van Weldadigheid is Johannes van den Bosch. Hij voorziet een win-winsituatie in de landbouwkolonies. “Het ontginnen van woeste gronden in ons land levert een vergroting van het landbouwareaal en verhoogt het nationale product. Dat ontginnen laten doen door mensen die elders in het land niet de eigen kost kunnen verdienen, ontlast tegelijk de steden en dorpen van de probleem van armoede en de kosten van armenzorg”, aldus Schackmann.
. ………. (Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via: Doorbraak