Het is intussen al zo ver dat men ter kranteredactie wat kan kakelen uit propagandistische overwegingen, losgezongen zelfs van de opgediste propaganda die als school- en hogeronderwijsvak economie wordt genoemd. Dit vak is meer dan welk ander ook een van iedere werkelijkheid losgezongen verhaal, een soort aangeklede wiskunde voor wiskundig minvermogenden – een theologie zonder – hoewel, zonder God of geloof? Ja, die god(en) is/zijn er, de dogmata en het geloof dat natuurlijk vooral voor de schare bedoeld is.
Kapitaal en kapitalisme waren in de negentiende eeuw gangbare termen die niet per se waardegeladen waren. Op een bepaald, niet direct aan te wijzen punt, in de twintigste eeuw werden het bij de apologeten van het bestaande taboetermen. Kapitalisme kreeg een kritische bijbetekenis, en het werd het woord “van de andere kant” in de Koude Oorlog. Vrije ondernemingsgewijze productie moest het heten. Toen de VS onbekommerd dollars bijdrukte om de oorlog tegen Vietnam te bekostigen stortte het internationale systeem van wisselkoersen in elkaar en toen hoorde je plotseling weer (even) het woord kapitalisme (het duidelijkst in 1971 toen de vaste wisselkoers van de dollar werd opgegeven). Als het erg zichtbaar fout gaat mag het weer zo heten. Maar niet te lang.
Met het instorten van het internationale systeem van Bretton Woods eindigde ook de Gouden Tijd van het kapitalisme, waarin de verzorgingsstaat werd opgebouwd en in de Noordatlantische wereld de lonen voor een persoon in doorsnee hoog genoeg waren om een gezin te onderhouden.
Na deze schok verdween de vrije ondernemingsgewijze productie voor de (vrije) markt – dat “vrij” moest er altijd bij, want “we” leefden vrij en blij, in tegenstelling tot hun daar, aan de andere kant van de Muur. Gaandeweg is de uitdrukking ingesleten zonder het “vrij”, want de Muur is gevallen en het moet niet zo beklemtoond worden dat McDonalds en Arriva “vrijheid” symboliseren.
Hier zijn we ongeveer. Sinds 2008 mag kapitalisme weer, maar niet tezeer. Leid de aandacht af van de verstrengeling tussen degenen die “politiek” tot (meestal tijdelijk) beroep maken en degenen die leiding geven of profiteren van “de vrije markt”. Ook al vermeldde het Propagandainstructieboek waarover ik het eerst tentamen heb gedaan trouwhartig dat men bij Markt niet aan de bekende verzameling kramen op straat moet denken (waarom dan het woord gebruiken?), hier wordt net gedaan alsof het eigenlijk wel hetzelfde is. “Markt” als ahistorische categorie, als geloofsartikel en dogma, en blikafleider. Wie associeert het nou niet met “gezellig”, een dagje naar de Markt? Nou dan. Markt is leuk, “uitwassen” niet. Nee hoor, die noemen we “kapitalisme”.
En weer sterven er zestigduizend mensen aan ondervoeding vandaag.
Wat dacht je van Merkel’s “marktkonforme Demokratie”?
Het probleem is daarmee genoemd en nu kunnen we langzaam aan eens naar een democratie-conforme markt toewerken.
Toch wel een zinnig vak economie. ten minste als uitgelegd wordt wat een varkenskromme is, of wat de brutowinstmarge van een brillenwinkel is. Dus dat je zelfs als je een bril cadeau krijgt zij met winst draaien (met dank aan de ziekenfondsen die dit mogelijk maken) En helemaal als de leraar uitlegt hoe geld vanuit het niets wordt gecreerd door de banken door ze voor iedere ingelegde euro er 50 te laten uitzetten. Meng het ook nog met een beetje speltheorie en je bent helemaal bij…
Wat je natuurlijk nooit moet doen is is denken dat economie iets is waarin natuurwetten gelden….
na de romeinen kregen we het xrstenDom.
als je zei dat je enige bedenkingen had was er de brandstapel.
toen kregen we het pvdasocialisme
als je zei dat je bedenkingen had werd desgewenst het pand waar je was in de fik gestoken.
of je uitkering werd ingehouden.
kortom de huidige intelectuele elite heeft geen idee hoe uit de crisis te komen.
GRoen doen ipv groen lullen.
sociaal doen met elkaar ipv “socialistisch” kletsen…