Turkije wordt de laatste jaren als een economisch wonder afgeschilderd, iets waarbij toch bij voorbaat al vraagtekens gesteld kunnen worden. Voordat de huidige kwezelpartij aan de macht kwam was het gebruikelijk dat overal “witte olifanten” opdoken, ook wel potëmkinprojecten te noemen: fabrieken die met veel poeha open verklaard worden of waarvan de eerste steen wordt gelegd waarna er niets meer van vernomen wordt. Er zijn wat fabrieken geopend onder het laatste militaire regime, dat eigenlijk nooit geheel weg is gegaan. Onder Erdoğan en zijn AKPartij gaat het vooral om winkelcentra, iets waarvoor een van de laatste groene plekjes aan de “Venetiaans/Genuese kant” van de Gouden Hoorn in İstanbul moet wijken, vindt hij meteen.
(Er hoort ook de herbouw van een Ottomaanse kazerne bij, een opgestoken middelvinger tegen kemalisme en enigszins zichtbaar vertegenwoordigde andere godsdiensten ter plaatse – een monument voor de tijd van het kalifaat, het vermoeden is dat het eigenlijk een gigantische moskee zou kunnen worden. Maakt het veel uit?).
Men kan niet tegelijkertijd volhouden – en dit bijna anderhalf jaar voor de opstand rond het Gezipark – dat Turkije een politiestaat in de maak is èn dat Erdoğan zo populair is dat hij echt niet opzij te krijgen is. Dit noemen wij wensdenken. Het is erger dan een politiestaat: Erdoğan mobiliseert zijn Sturmabteilung, zodat we ook zeker kunnen zien dat hij een fascist is. Aan het enkele beroep op “gekozen zijn met een meerderheid” heeft hij blijkbaar (niet meer) genoeg.
Er zijn vele dimensies aan het verzet tegen de AKPartij. Er is het verzet tegen het “stelen van de stad”, waarmee het in het Gezipark begonnen is. Het onteigenen van de stad van zijn bewoners m/v is zozeer een standaardprocedure onder het zogeheten neoliberalisme dat men het wellicht vanzelfsprekend is gaan vinden. Het is de Markt, zegt men dan. Die vraagt om een winkelcentrum, in plaats van wat armzalige bomen. De Markt is bewapend met traangas, knuppels en pantserwagens desnoods, maar vaak kan hij het zonder deze middelen af.
Een andere dimensie is die van (groot-)stedelijk tegen dorps of agrarisch, iets wat de AKPartij graag zal uitspelen. De vrome landman en zijn brave huisvrouw tegen de te hoog opgeleide “westers” uitziende stedelingen. Een kaart die op andere wijze ook wordt uitgespeeld in Nederland waarbij VVD-ers en hun satellieten ongegeneerd te keer gaan tegen de “elite” die per definitie links (in Turkije: “seculier, verwesterd”) is.
Minder herkenbaar is de dimensie van de niet-erkenden: bijna de meerderheid van de bevolking van Turkije is niet-Turks, maar dit mag niet gezegd worden. Bij de protesten komen openlijk naar buiten tredende Koerden en Arabieren naar voren, om de grootste ontkende groepen maar te noemen. De onturksheid van Turkije is een kemalistisch taboe dat met graagte wordt overgenomen door de huidige machthebbers.
Maar de hoofdzaak is het zogeheten neoliberalisme, de uitverkoop van het staatseigendom dat Turkije tientallen jaren het voorkomen van een staatskapitalistisch land van bijna-Sowjetproporties heeft gegeven. In hoog tempo wordt uitverkoop gehouden ten gunste van vrienden van de AKPartij. Het is de vraag of de massa echt op de been te krijgen is voor privatiseringen en bezuinigingen zonder dat het regiem er een prijs voor te betalen heeft. De bevriende demonstranten eisen een tegenprestatie.
En dan nog – inmiddels heeft een grote, linkse vakcentrale (DISK) zich bij de protesten aangesloten.
Aan het begin in het Gezipark is van alles voorafgegaan. Het einde is open.
Het is misschien jammer voor de machthebbers wereldwijd die met huilerige gezichten “we-zitten-allemaal-in-deze-boot” afbraak van voorzieningen en bezuinigingen (“hervormingen”) zeggen te bieden te hebben. De keten breekt op de zwakste schakel is de oude uitdrukking. In tegenstelling tot wat CNN in zijn grote deskundigheid meende (screenshot) zijn de zwakke schakels nu overal, is de “Arabische Lente” een bedenksel van racistische mediatypes en – niet onbelangrijk – Turkije is geen Arabisch land. Het Gezipark is overal.
“Er hoort ook de herbouw van een Ottomaanse kazerne bij, een opgestoken middelvinger tegen kemalisme en enigszins zichtbaar vertegenwoordigde andere godsdiensten ter plaatse [..]”
Het gebouw heeft anders altijd een volstrekt wereldlijke functie gehad. De reden dat ze het in oude glorie willen herstellen is enkel omdat de groene bestemming van het park door verdragen wordt beschermd, die enkel overruled konden worden door zich te beroepen op (het hogere belang van) ‘cultureel erfgoed’:
On 16 September 2011, the assembly of the Beyoğlu Municipality enacted to rebuild the structure;[3] although the area falls within the purview of green space protection ordinances, development interests are exploiting statutes protecting historic structures in order to trump those protections. The rebuilt barracks is intended to be a shopping center. As of the time of the decision, no surviving portion of the barracks exist on site. (http://en.wikipedia.org/wiki/Taksim_Military_Barracks)
@1
Teruggrijpen op de Ottomaanse tijd wordt door de kemalisten en anderen opgevat als anti-alevitisch/christelijk/joods/seculier gebaar.
Het ergste is een derde brug over de Bosporus, die met enorme boskap gepaard gaat en dan wordt de brug ook nog genoemd naar een sultan die de Kızılbaş-alevieten verstrooid en voor een groot deel uitgeroeid heeft. Dubbele provocaties.