6 redenen waarom Chomsky verkeerd zit over antifa

Noam Chomsky leverde onlangs wat commentaar op antifa en militant anti-fascisme in het algemeen. De opmerkingen zijn even slecht getimed als slecht geïnformeerd. Hierom denken we dat hij verkeerd zit.

In de nasleep van Charlottesville staat het fascistisch geweld in de VS vol in de schijnwerpers. De moord op Heather Heyer is de meest recente in een jaar waarin veel moorden (zoals de twee in Portland MAX in mei en Timothy Caughman in New York City) werden gepleegd. Met de moord op negen kerkgangers in de Denmark Vesey kerk in Charleston in 2015 door Dylann Roof blijkt het extreem-rechts geweld een constante, lang voor de verkiezing van Donald Trump.

Desondanks hebben veel liberale pratende hoofden besloten dat het tijd is om de tegenstanders van de fascisten te veroordelen. Misschien het meest ontstellend is de interventie van Noam Chomsky, gezien hoe belangrijk hij was voor onze politieke ontwikkeling toen we opgroeiden. Waar zit Chomsky verkeerd?

1) De ‘voorlopers’ van antifa zijn belangrijker dan Chomsky denkt

Chomsky beschrijft Antifa als ‘een randverschijnsel van links, net als de voorlopers die enkele overeenkomsten heeft met de Weather Underground.’ Hoewel we Chomsky’s beschrijving van het huidige Antifa kwalijk kunnen vinden, is een ander probleem zijn onjuiste voorstelling van de ‘voorlopers.’

De voorlopers van Antifa hebben bijna niets te maken met de Weather Underground. Ze horen eerder bij de massamobilisatie tegen Mosley’s zwarthemden in Cable Street in Oost Londen, evenals de minder bekende mobilisaties in Manchester, Liverpool, Newcastle, Hulme en Stockton.

Ze zijn de 43 Group en de 62 Group, de joodse organisaties die zich toelegden op het de kop indrukken van Mosley’s pogingen om zich na de Tweede Wereldoorlog opnieuw te organiseren.

Ze zijn de lokale massamobilisatie in Lewisham, Zuidoost-Londen in 1977, de Southall Youth Movement, die in de straten vochten tegen skinheads, en ze zijn de anti-fascistische actie vanaf midden jaren 80 tot eind jaren 90.

In Europa zijn ze de Rode Strijders van Parijs of het Revolutionaire Front in Zweden. En in Noord-Amerika waren zij de Teamsters die in de jaren dertig een verdedigingswacht vormden tegen de Silver Shirts, of de Anti-Racistische Actie die het opnamen tegen de KKK en de Nationaal-Socialistische Beweging in de jaren tachtig tot en met de jaren 00.

Geen van deze groepen kan of zou zo makkelijk moeten kunnen worden afgeschreven als Chomsky lijkt te willen doen.

2) Antifa is ‘een groot cadeau voor rechts, inclusief militant rechts, dat uitgelaten is’?

Als extreem-rechts door anti-fascisten wordt verslagen zijn ze niet uitgelaten.

Toen anti-fascisten in Liverpool de vloer aanveegden met de extreem-rechtse White Man March in Liverpool in 2015, waren ze niet uitgelaten; ze waren compleet vernederd.

Toen de English Defense League in 2012 uit Walthamstow werd verjaagd, waren ze niet uitgelaten, ze waren volledig vernederd.

In het Verenigd Koninkrijk grepen in de decennia na de Tweede Wereldoorlog 43 Group, 62 Group en antifascistische actie succesvol in bij georganiseerd straatfascisme.

In alle gevallen leidden fysieke nederlagen tot verdeling bij extreem-rechtse afdelingen, met wederzijdse verwijten tot gevolg en, vooral, een doorgeprikt imago van onoverwinnelijke straatvechters dat deze groepen over zichzelf willen cultiveren.

Natuurlijk zullen ze elke nederlaag proberen te verdraaien tot het slachtofferschap. Maar ze verdraaien een mars net zo makkelijk tot een succesvolle krachtmeting, vooral als ze daarna doelwitten gaan zoeken zoals ze eerder deden. ‘Fascisten negeren totdat ze weggaan’ werkt alleen als je het voorrecht hebt ook door ze te worden genegeerd.

Een fysieke nederlaag is geen geschenk voor militant rechts; het is een van de effectiefste manieren om ze zwak te houden.

Deelnemers aan de ‘White Man March’ zijn weinig uitgelaten als ze zich verbergen in het gevondenvoorwerpendepot op Liverpool Lime Street, 2015.

3) Fascisten een podium ontzeggen is niet principieel fout

Misschien Chomsky’s gevaarlijkste bewering: dat “wat [antifa] doet is in principe vaak verkeerd, zoals gesprekken tegenhouden.” We zeggen gevaarlijk, omdat het een aanmoediging is fascisme ruimte te geven om te groeien.

Er is niets mis met fascisten een podium ontzeggen, of dit bijeenkomsten zijn, demonstraties, openbare vergaderingen of debatten. Fascisten gebruiken hun podia om aan kracht te winnen en als ze sterker worden, hun tegenstanders aan te vallen.

Het is geen plicht om fascisten hun haat te laten verspreiden. In 2002 stuurde de treinbestuurdersvakbond Aslef een lid de laan uit die verkiezingskandidaat was voor een lokale afdeling van de extreem-rechtse BNP. Misschien vindt Chomsky dit verkeerd? Misschien waren ze verplicht een ​​lid te accepteren dat afdelingen zou verdelen tussen witte en niet-witte leden? Misschien had Aslef een publiek debat moeten organiseren om hem te horen?

Fascisten houden ervan om van liberalen een podium te krijgen. Het helpt ze om hun boodschap te verspreiden, zodat ze in aantal en vertrouwen kunnen groeien om hun tegenstanders te verpletteren – inclusief de liberalen.

Deze podia – of het nu de straat is of de debatzaal – moeten niet worden gegeven.

4) Straatconfrontaties worden niet altijd gewonnen door wie ‘het hardst en het bruutst’ is …

Chomsky beweert dat “wanneer de confrontatie verschuift naar de geweldsarena, de hardste en de bruutste zal winnen – en we weten wie dat zijn”. Maar een massale anti-fascistische mobilisatie kan fascisten stoppen zonder ‘het bruutst’ te zijn. Op het station in Liverpool vluchtten fascisten het gevondenvoorwerpendepot in toen ze met een factor tien in de minderheid waren. In Brighton zijn fascistische marsen onmogelijk zonder zware politiebegeleiding dankzij massale lokaal verzet.

Uiteindelijk is de machtigste kracht in de maatschappij de arbeidersklasse. We zullen altijd winnen als we massaal aanwezig zijn.

5) … en extreem-rechts is sowieso niet altijd ‘de hardste en bruutste’.

Het is een extreem-rechts sprookje dat ze het monopolie hebben op geweld. De ervaring van Groot-Brittannië na de Tweede Wereldoorlog is dat extreem-rechts met al hun getier niet zo goed waren in de straten als ze dachten. Van 43 Group tot 62 Group tot AFA werd extreem-rechts op straat vaak verslagen.

Hoewel het belangrijk is dat we ons richten op het bouwen van massale, anti-racistische arbeidersbewegingen in plaats van op anti-fascistische elite-eenheden is het ook belangrijk niet de mythe in stand te houden die extreem-rechts zichzelf voorhoudt. Kijk bijvoorbeeld eens naar deze loser:


6) Fysiek verzet tegen fascisme doet geen afbreuk aan ‘constructief activisme’

Chomsky’s bewering dat een van de “kosten” van fysieke confrontatie met fascisten het “verlies van de kans op onderwijs, organisatie en ernstig en constructief activisme” is een valse keuze. Bovendien is het er een die een gebrek aan contact met anti-fascisten laat zien.

In werkelijkheid zijn anti-fascisten vaak betrokken bij activiteiten buiten ‘anti-fascisme’, of dat solidariteit met migranten, vakbondsorganisatie, anti-politie geweld of wat dan ook is. Ze houden filmvertoningen, concerten en voetbaltoernooien. Het feit dat Chomsky dit allemaal mist zegt meer over hem dan over anti-fascisten.

Als mensen bereid zijn hun leven en veiligheid in de waagschaal te stellen om te strijden tegen het fascisme, dan is het een keuze die gevierd moet worden. Communautaire zelfverdediging kan ruimte creëren voor andere organisaties om hun gang te gaan, terwijl fascisten zonder tegenstand met plezier linkse vergaderingen en organisaties zullen verstoren.

Een groot deel van anti-fascistische mobilisaties in de VS is gelieerd aan de IWW, een radicale vakbond die veel belang hecht aan serieus, constructief onderwijs en organisatie. Je kunt van maandag tot en met vrijdag op het werk organiseren en tegen fascisten in verzet komen als ze eens op zaterdag in de stad zijn, in dat geval zijn er niet veel ‘opportuniteitskosten.’

Uiteindelijk is het belangrijk om te onthouden dat ‘anti-fascisme’ nooit voldoende is om het fascisme te verslaan; in feite kan fascisme niet worden verslagen zonder het kapitalisme te verslaan. Dat betekent bouwen aan een massale, politieke cultuur als alternatief voor zowel extreem-rechts als de liberale politiek van ‘business as usual’: levendige organisaties op de werkplek, zowel binnen als buiten traditionele vakbonden, tegen politiegeweld, goede voorzieningen voor overlevenden van huiselijk geweld, solidariteit met migranten, en vele andere thema’s waarvoor hier tekort aan ruimte is.

Waarvoor we moeten oppassen is antifa als een (eind)doel op zich te zien. Wat we ook niet nodig hebben zijn prominente linkse intellectuelen die ze onder de bus gooien.

Vertaling van 6 reasons why Chomsky is wrong about antifa Eerder verschenen op libcom.org. Op sommige plaatsen in iets soepeler Nederlands omgezet van redactiewege.