Op 24 april 1916 vond in Dublin één van die heroïsche, maar tegelijk tragische gebeurtenissen plaats waar de Ierse geschiedenis zo rijk aan is. Zo’n 1250 gewapende opstandelingen probeerden een aantal strategisch gelegen gebouwen in Dublin te bezetten, een actie die de opmaat moest zijn voor een algemene opstand tegen de Britse bezetter.
Of de opstandelingen veel hoop op succes koesterden is omstreden. Een van de leiders, Patrick Pearse, noemde het “een zelfmoordmissie”. Tegen zijn moeder zei Pearse: “Er komt een dag dat ik doodgeschoten word, weggevaagd, en mijn collega’s samen met mij….We zullen allemaal doodgeschoten worden”. De opmerkingen van Pearse hebben sterk bijgedragen aan de latere mythe dat de rebellen een “bloedoffer” zouden hebben gebracht, vergelijkbaar met het offer van Christus. Er is echter weinig aanleiding te denken dat de andere rebellen het pessimisme van Pearse deelden. De overgrote meerderheid schijnt van mening te zijn geweest dat de opstand een goede kans van slagen had. Waarop waren deze hooggestemde verwachtingen gebaseerd?
In de eerste plaats dachten de opstandelingen – of hoopten ze – dat de acties ertoe zou leiden dat de Ieren zich massaal bij de opstand aan zouden sluiten. Dat was ook de reden dat de acties niet ’s ochtends in alle vroegte in het donker werden uitgevoerd, maar dat de rebellen rond het middaguur in vol ornaat door de straten paradeerden. Helaas bleef het verhoopte mobiliserende effect uit.
In de tweede plaats gokten de rebellen erop dat het Britse leger, dat haar handen vol had op het continent, eieren voor haar geld zou kiezen en zich terug zou trekken uit Ierland. Ook dat bleek een fatale misrekening te zijn.
De eerste uren van de opstand verliepen voorspoedig. De opstandelingen slaagden erin 14 gebouwen in Dublin te bezetten en de Britten leken te aarzelen. Nog op 24 april riepen de opstandelingen de vrije Ierse Republiek uit.
Al snel bleek echter dat hetgeen de opstandelingen als een voordeel hadden gezien – de Britse betrokkenheid bij de Eerste Wereldoorlog – in feite een nadeel was. De Engelsen, die in een strijd op leven en dood met Duitsland gewikkeld waren, zagen de opstand als een dolkstoot in de rug en besloten keihard op te treden. De hoogste Britse militair in Londen, Lord French – overigens zélf een Ier – besloot vier gewapende divisies naar Ierland te sturen.
Op 26 april opende de Britse artillerie het vuur op de wijken en de gebouwen die door de opstandelingen bezet waren. De leiders van de opstand hadden er op gerekend dat de Britten hun artillerie niet in zouden durven zetten vanwege de schade die daarmee aan Britse bezittingen toegebracht zou worden. Dat bleek een misrekening te zijn. Het leger maalde niet om de vraag wíe eigenaar was van wát en bombardeerde élk gebouw dat in de weg stond plat. Onderscheid tussen burgers en opstandelingen werd niet gemaakt: al op dinsdag 25 april werden burgers die zich in de ogen van het leger verdacht gedroegen op straat neergeschoten.
Op 27 april arriveerde de nieuwe Britse opperbevelhebber Sir John Maxwell in Dublin met orders om de opstand met gebruik van álle middelen zo snel mogelijk neer te slaan. Maxwell liet er geen gras over groeien: op vrijdag 28 april hadden de Britten het laatste bolwerk van de opstandelingen, het centrale postkantoor van Dublin, volledig aan puin geschoten. De rebellen leverden nog een dag lang vertwijfelde straatgevechten met het leger, maar zagen zich op zaterdag 29 april gedwongen te capituleren. De Britten hadden voor hun overwinning een hoge prijs betaald, ruim 500 militairen waren tijdens de straatgevechten om het leven gekomen.
Op 30 april werden de gevangen genomen opstandelingen door de straten geparadeerd, daarbij uitgejouwd door de bevolking van de Dublin die de opstandelingen aansprakelijk stelde voor de verwoestingen in de stad en de vele burgerdoden.
Met de leiders van de opstand betoonde het leger geen enkel medelijden: 16 van hen werden na een kort, in het geheim gevoerd proces ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. James Connolly, nationalist én revolutionair socialist, was tijdens de gevechten zwaar gewond geraakt en kon niet staan. Hij werd vastgebonden op een stoel voor het vuurpeloton gebracht.
Het meedogenloze optreden van de Engelsen bewerkstelligde wat de opstandelingen zélf niet voor elkaar hadden gekregen. De mensen die nog maar kort geleden door de bevolking uitgejouwd werden, veranderden van de ene dag op de andere in martelaren. Toen bekend werd op welke wijze Connolly ter dood was gebracht reageerde de Ierse bevolking furieus. Premier Asquith – die Maxwell persoonlijk de vrije hand had gegeven om by any means necessary korte metten te maken met de opstandelingen – ontsloeg in een typisch staaltje politiek opportunisme generaal Maxwell. Om de woedende Ieren te paaien besloot Asquith 3000 mensen die tijdens en na de opstand gearresteerd waren vrij te laten en terug te sturen naar Ierland, waar ze de zo goed als geliquideerde republikeinse beweging nieuw leven inbliezen.
De Paasopstand is hét definiërende moment van de moderne Ierse geschiedenis. Het is heel lang zo goed als onmogelijk geweest kritiek te leveren op de opstand of op de deelnemers. Enkele pogingen dat wél te doen leidden zelfs tot hevige rellen. De door de Britten geëxecuteerde leiders kregen een bijna mystiek aura en werden gevierd als grote Katholieke Martelaren, ook al waren ze – als Connolly – overtuigd atheïst. Het is één van die gebeurtenissen waarbij de historische feiten er helemaal niet meer toe doen. Dat de Paasopstand een op volledig foutieve politieke en militaire inschattingen gebaseerd avontuur was, is alleen voor historici interessant. En zelfs de historicus kan zich maar moeilijk onttrekken aan het mystieke aura dat de opstand omgeeft.
De Paasopstand bewees óók dat de terroristen van vandaag de martelaren van morgen kunnen zijn. Elke rebel with a cause kan zich spiegelen aan Connolly, Pearse en MacDonagh en denken dat Yeats’ regels ooit ook op hem of haar van toepassing zullen zijn.
Was it needless death after all?
For England may keep faith
For all that is done and said.
We know their dream; enough
To know they dreamed and are dead.
And what if excess of love
Bewildered them till they died?
I write it out in a verse —
MacDonagh and MacBride
And Connolly and Pearse
Now and in time to be,
Wherever green is worn,
Are changed, changed utterly:
A terrible beauty is born.