Het was een rare gewaarwording. Ik legde wat folders neer van een activistische groep gevangenen in de VS en het Noam Chomsky-themanummer van het papieren tijdschrift waar ik redacteur van ben, op de leestafel in het Maagdenhuis. Daar was men blij mee, Chomsky had tenslotte de petitie rond het Bungehuis mede ondertekend.
Om de een of andere reden meende ik te moeten zeggen dat ik van de Maagdenhuisgeneratie ben. Wat een onzin om dat te zeggen in een Maagdenhuis dat zo’n zeven weken lang bezet was in het voorjaar van 2015 (dat en hoe er een einde aan zou komen wisten we nog niet). De Maagdenhuisgeneratie bij uitstek, dat zijn JULLIE! En daar horen ook de stafleden bij, en ja, ook de weinigen van “toen” die alsnog solidair zijn langsgekomen. Vooruit, hoor ik er toch bij.
En dan, ik heb het wel eerder geschreven hier, ik ben destijds, in tegenstelling tot medekrapulist Huib, niet in het Maagdenhuis geweest, “toen”. Heb het mogen meemaken dat het bezet werd, de aankondiging in de aula, de Lutherse kerk op de hoek van Singel en Spui (zie de afbeelding), maar ik vond het wat overdonderend. Ben niet binnen geweest, wel bij de buitenwacht; het lijkt mij dat ik er hier duidelijk genoeg over geschreven heb wat mij betreft.
Leuk dat iemand die wel “binnen” was en met wie ik later in de jaren zeventig in verschillende actiegroepen heb samengewerkt de aftrap heeft gegeven voor de bezette ruimte op het VU-terrein die als academisch café wordt ingericht. Om te illustreren dat echt niet iedereen “van toen” aan de andere kant van de streep is beland.
Op 21 mei 1969 werd aan de toenmalige bezetting van het Maagdenhuis een eind gemaakt. De bezettenden boden lijdzaam verzet: zij hielpen niet mee en werden derhalve naar buiten gesleurd of gesleept. De ontruiming van 11 april jongstleden was lijdzamer: men was vrijwillig naar buiten gegaan en meende, terwijl het begon te regenen, het aangekondigde Wetenschapsfestival alsnog op straat te kunnen houden.
Meer dan de regen maakte de meppende politie hier een einde aan, in opdracht van een college van bestuur dat niet wilde wachten op de vrijwillige ontruiming van 13 april ’s ochtends. In tegenstelling tot in 1969 wist men fijntjes te melden hoe duur het allemaal wel niet geweest was en dat er maar liefst twee jongelui vermoedelijk van Marokkaanse afkomst in het bezette Maagdenhuis waren geconstateerd, hetgeen reden was tot hardhandige ontruiming over te gaan.
Van de actiekant is er vooruitgang te constateren ten opzichte van maar liefst 46 jaar geleden, zeer duidelijk, zoals de bestuurderen er alleen maar op achteruit gekacheld zijn. Een sterk punt ten opzichte van “toen” is het uithoudingsvermogen van de studenten en het bondgenootschap met stafleden die actief meededen.
Precies een jaar later werd de bezetting van het Instituut van de Wetenschap voor de Politiek (Karl Marx Instituut, dit op de Domela Nieuwenhuis Universiteit) en het bijbehorende juridisch seminarium (Friedrich Engels Instituut) vrijwillig opgeheven. Laat ik eerlijk bekennen dat de stemverhouding van voor of tegen vier tegen drie was. Jawel, er waren maar zeven mensen bij de vergadering waarop besloten werd er een einde aan te maken. Een van hen was ik, en ik stemde tegen. Al zou ik geen idee hebben hoe de actie eigenlijk voortgezet had moeten worden. Het was meer een vooruitlopen op de weemoed die onvermijdelijk zou komen (en die ook te bespeuren is geweest bij de Maagdenhuisbezetters van 2015).
De democratisering waar het allemaal om begonnen was heeft het loodje gelegd tegen de heersende godsdienst van de Markt. Tot de wal het schip keerde dit voorjaar – waaraan uiteraard wat voorbereidend werk van kritische studenten en Nieuwe Universiteit vooraf is gegaan – en dat zijn dan nog de opvallende onderstromen. Mei is op twee derde, wordt de maand nog magisch? Zo te zien niet, maar er gaan twaalf maanden in een jaar zoals u allen weet, mei is niet de maatstaf van alle actie.