Nog niet lang van school was ik, ik fietste van werkzaamheden in de binnenstad langs het pand tegenover de dierentuin en het aquarium. Ik zag een meisje aan een raam met een doek, bezig met zemen, haar verschijning beviel mij en in de flits van het langsfietsen bleek het wederzijds. Zij keek terug en wuifde naar mij. De ontmoeting had niet korter kunnen zijn. Maar ik moest er altjid aan denken als ik langs het bejaardentehuis fietste, wat vaak voorkwam. Het pand dat ik associeer met verreweg de kortste liefdesrelatie die ik ooit heb meegemaakt, een Piet Paaltjens-moment..
Nu ken ik het huis van binnen.
Mijn moeder had gangreen aan een grote teen, die werd operatief verwijderd en sindsdien wachtte zij daar in de ziekenboeg – op revalidatie die nooit is gekomen. Het zou denkbaar zijn geweest dat zij terug naar huis was gegaan, maar dan had zij moeten leren traplopen met het aangepaste schoeisel en een teen minder. Het zou gekund hebben.
Maar netjes opgeborgen op de derde verdieping in de ziekenboeg bleek hoe ontredderd zij was geraakt in de periode van de gangreen en de operatie. Zij zou buiten de weg niet meer weten, hoewel het niet eens ver lopen is naar het huis een hoog waar zij officieel nog woont. Verlost van de dagelijkse verplichting van boodschappen doen en maaltijd bereiden.
Het zag er juist naar uit dat zij er wel zou blijven in een definitieve kamer. En achteraf was het te voorspellen dat zou gebeuren wat is gebeurd: gevoed met een kalkarm dieet (altijd reden tot klagen maar geen aanwijzing wat er aan te doen) en in feite geen lichaamsbeweging meer – de val en de gebroken heup.
De breuk was tamelijk eenvoudig te repareren maar mijn moeder accepteert geen enkele pijn die vermeden kan worden en weigert iedere oefening in opnieuw lopen.
Dat wordt haar inmiddels gemakkelijk gemaakt. Na enig heen-en-weer-gehannes is zij teruggekomen in het pand waar zij op de ziekenboeg verbleef, nu in de revalidatieafdeling.
Vijftien mensen in rolstoel verstoppen een ruimte die Huiskamer wordt genoemd. Je moet er wel verblijven want een eigen kamer heb je niet, het geldt als een ziekenvoorziening. De karretjes staan schots en scheef door elkaar en weinigen vertonen neiging tot interactie met wie dan ook. Ik kan het mij ook voorstellen. Mijn moeder had geen enkele behoefte zich te bewegen tussen gekke ouwe mensen tot ze het punt bereikt had dat ze er zelf een werd.
Ik kan het als een zegen zien dat zij doof is nu. De godganse dag staat Radio Holland NL (of iets van dien aard) aan in deze huiskamer, er valt niet aan te ontkomen. Op flinke stahoogte zijn de rode knoppen waarmee verplegend personeel opgeroepen kan worden. Kan er iemand bij? Mijn moeder is voortdurend panisch want het lijkt wel of zij niet ziet dat er mensen in de zaal zitten die misschien wel naar het knopje kunnen reiken. Misschien zou ik ze ook niet willen zien in deze omstandigheden.
Hiervoor zal de vierentwintiguursluier bedoeld zijn. Voor ieder sanitaire bezigheid heeft mijn moeder hulp nodig waar zij naar haar gevoel niet eens om kan vragen.
De slaapkamer is een soort ziekenkamer met wel enkele tientallen centimeters afstand tussen de bedden. Het is een tweepersoonskamer.
Monter wordt mij verteld dat de volgende dag, vandaag, begonnen zal worden met de revalidatie. Het bleek op een visite van “de maatschappelijk werkster ” neer te komen. “Hoe is de thuissituatie? Wanneer denkt u weer naar huis te kunnen?” Mijn zuster en ik moeten zelf een afspraak afdwingen om een afspraak te kunnen maken (!) met de zaalarts. Er als verantwoordelijk bijlopende mensen op de afdeling zeggen dat het begin van de revalidatie zijn tijd neemt. Het heeft geen haast. Alsof iemand met een afgezette teen en een pen door haar heup, die nu in een rolstoel zit, wel even kan wachten met revalideren. Iedere verloren dag zonder oefening wordt het waarschijnlijker dat het hierbij blijft. Als ik denk aan de vijftien rolstoelen in de huiskamer kan ik mij ook niet anders voorstellen dan dat dit de bedoeling is.
Toch is het niet de echte hel, het is een voorgeborchte. In de echte hel, waar ik argeloos een keer terechtgekomen ben, denkende dat ik wel kon doorlopen naar een andere afdeling, wordt voortdurend gegild. Een doordringende urine- en excrementenlucht herinnert ons er aan het bestaan van de kontvodden.
Zou mijn korteflitsliefde er nog werken? Heel onwaarschijnlijk. Zou zij er terecht willen komen? Zoiets wens je een korteflitsliefde niet toe laat staan je moeder.
Zij klampt zich aan mij vast, wil uit haar rolstoel stappen. “Neem me alsjeblieft mee naar huis, laat mij hier niet achter.” Het kan niet.
Monter vertelt de site van de “Zorginrichting” wat u kunt verwachten wanneer u voor St. J. kiest. In het universum van het neoliberalisme kies je er voor met zijn vijftienen in rolstoelen opgepakt te zitten in een kleine “huiskamer” waar je onmiddellijk aan brand en het in het nieuws te vermelden aantal doden denkt.
De Volkskrant vermeldt dit, Het Parool dit en hier wordt verlangd naar een bevrijdingsfront.
Het is nu bijna twee jaar geleden dat mijn moeder overleed in een verpleegtehuis (godzijdank in een veel betere dan jij nu hier omschrijft), maar ik heb het nog steeds moeilijk als ik dit soort verhalen lees.
Dit is erg, heel erg. 🙁 en ondanks het tromgeroffel van Geertje zal er niets veranderen. Er komen mensen bij, ja hoe? Tegelijkertijd moeten mensen zelf de opleiding geheel gaan bekostigen. Minder leiding en meer werkers zou de oplossing zijn, denk ik als simpele ziel. Maar die leiding maakt de plannen, dus daar komt niets van.
Mijn moeder werkt in de zorg als verpleegkundige. Ik hoor dit soort verhalen ook van haar kant. Aan de ene kant is er steeds minder aandacht voor de clienten, want dat zijn zorgbehoevenden, niks meer en niks minder als het aan de zorgsector ligt. Er valt altijd wel wat te bezuinigen. Wie straks 15 minuten buiten wil lopen zal ervoor moeten betalen. Wie straks even een wil schaken onder begeleiding zal ervoor moeten betalen, kortom, de marktwerking heeft de sector de das omgedaan.
Aan de andere kant is het zo dat de verpleegsters zwaar onderbetaald krijgen voor het werk dat ze doen. En er is een hoge eis. Ik heb weleens meegemaakt dat mijn moeder het Norovirus had opgelopen omdat het zich aan het verspreiden was op haar afdeling. De volgende dag belde de bedrijfsarts of ze kon komen werken. Dat is echt van den zotte…..
Eenvoudig samengevat: een bejaardentehuis is er niet om bejaarden zorg en behuizing te bieden.
Een bejaardentheuis is er om winst te maken.
Zoals dit overal van toepassing is inmiddels.
@Sjef: het ligt beslist niet aan de verzorgenden zelf, nee. Ik ken toevallig ook iemand van nabij die in verzorgingstehuizen werkt, en die kan nauwelijks vrij nemen, zo onderbezet zijn ze.
Ja klopt Nolly en vandaar dat mijn moeder ook weggaan is en zich omhoog gewerkt heeft. Nu werkt ze bij een ziekenhuis als laborant., wat minder stressvol is.
@ Laurent:
Dat heb ik ook niet beweerd, Ik zei dat de marktwerking de zorg kapot heeft gemaakt in de zin dat er geen zorg wordt geboden. Je kunt tegenwoordig met een deelcertificaat aan de slag in de zorg.
@Sjef: nee, ik wilde je verhaal dan ook bekrachtigen. Wat je vertelt is precies wat ik van die bekende hoor. Zij is een van de weinigen met alle diploma’s.
@9 Laurent oh sorry dan had ik je verkeerd begrepen 😉