Zelfs de oppositie vindt de Venezolaanse verkiezingen legitiem

Na de parlementsverkiezingen van 6 december in Venezuela wordt duidelijk wat een misrekening de VS en de EU maakten door alle kaarten voor regime change te zetten op Juan Guaidó, een controversieel randfiguur binnen de rechtse oppositie. De vijf grootste oppositiepartijen verwierpen de boycot waarvoor Guaidó opriep en namen wél deel aan de verkiezingen, waarvan ze het resultaat aanvaarden.

Vijay Prashad sprak met de voorzitters van de vijf grootste Venezolaanse oppositiepartijen die op 6 december deelnamen aan de verkiezingen. Zij verwierpen de boycot van de stembusgang door Juan Guaidó.

In de aanloop naar de Venezolaanse parlementsverkiezingen van 6 december startte de Amerikaanse overheid een lastercampagne waarmee de legitimiteit van de verkiezingen ondermijnd werd. De VS legde sancties op aan het hoofd van de Nationale Kiesraad (CNE) en aan oppositieleden die hun deelname aan de verkiezingen bekend maakten.

Reeds enkele uren na de stembusgang verklaarden de Amerikaanse regering, de EU en hun bondgenoten in Latijns-Amerika de verkiezingen onrechtmatig. Bewijzen daartoe hadden ze niet nodig. De herhaling volstond van hun stelling dat in een land waarvan de regering de Amerikaanse autoriteit uitdaagt verkiezingen op geen enkele manier legitiem kunnen zijn.

De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Mike Pompeo omschreef de verkiezingen als een “politieke farce” en een “schijnvertoning”. Het verkiezingsproces ontbrak elke minimumnorm aan geloofwaardigheid. De reactie van de Hoge Vertegenwoordiger van de EU bootste haast woord voor woord Pompeo’s uitlatingen na. Venezuela “voldoet niet aan de internationale minimumvoorwaarden van een geloofwaardig verkiezingsproces.”

Deze uitspraken lezen alsof ze reeds voor de verkiezingen neergeschreven zijn. Er staan geen gedetailleerde verwijzingen in naar gebeurtenissen die zich tijdens de verkiezingen voordeden. Bovendien hadden de VS noch de EU verkiezingswaarnemers ter plaatse. (Ter info, ik was zelf aanwezig als verkiezingswaarnemer voor de Nationale Kiesraad).

‘De’ Venezolaanse oppositie?

Pompeo verklaarde dat het leeuwendeel van de onafhankelijke partijen en maatschappelijke organisaties deze “schijnverkiezingen” verwerpen. Dit is een opmerkelijke stelling, wanneer hij verwijst naar “onafhankelijkheid” van politieke partijen.

Een dag voor de verkiezingen woonde ik een openbare bijeenkomst bij van de leiders van de vijf voornaamste oppositiepartijen. Twee van deze partijen vormen samen de particratische elite die de Venezolaanse regering van 1959 tot 1999 domineerden: de Acción Democrática (AD) en het Comité de Organización Política Electoral Independiente (COPEI). Partijleiders Pedro José Rojas (AD) en Juan Carlos Alvarado (COPEI) verklaarden tijdens deze bijeenkomst dat er zich gewoonlijke onregelmatigheden in het verkiezingsproces voordeden, maar ook dat er geen bewijzen waren van fraude in de aanloop van de verkiezingen.

Bruno Gallo van de partij Avanzada Progresista zei me dat hij de Nationale Kiesraad al tien jaar nauwlettend volgt, met de intentie ze te ondermijnen, maar nooit bewijzen kon vinden voor een aanhoudende fraude. Voor zover verkiezingen eerlijk kunnen zijn, zegt hij, verlopen deze verkiezingen transparant en eerlijk.

Maak komaf met de ‘interim-regering’

Timoteo Zambrano, een leider van Cambiemos Movimiento Ciudadano, zei me dat de belangrijkste uitkomst van deze parlementsverkiezing het einde is van de Venezolaans duale machtsstrijd. Al deze partijleiders verklaarden dat ze de buitensporigheid van de “extremistische oppositie” van Juan Guaidó en Leopoldo López (van de partij Voluntad Popular, López woont nu in Spanje) meer dan beu zijn. Gallo zei verder dat deze groep een vuil spel speelt. Guaidó en López vertegenwoordigen namelijk eerder de Amerikaanse regering dan het Venezolaanse volk.

Om een “einde maken aan de dualiteit van de Venezolaanse macht”, zoals Zambrano het omschreef,  moet de interim-regering van Guaidó ontbonden worden, die aan het Venezolaanse volk werd opgedrongen door Amerikaans president Donald Trump. Een paar dagen na de verkiezingen gaf Henrique Capriles, oppositieleider en tweevoudig presidentskandidaat (zie uitgebreide toelichting bij de figuur van Henrique Capriles in voetnoot[1]), een interview aan de BBC , waarin hij de VS aanmaande hun steun aan Juan Guaidó in te trekken. “De nieuwe regering,” zei Capriles verwijzend naar het aantredende presidentschap van Joe Biden, “moet begrijpen dat deze aanpak uitgeput is en de status quo niet langer kan aanhouden”. Capriles, die in de hoofdstad Caracas woont, voegde daaraan toe dat eender welke politieke oplossing niet kan genomen worden zonder rekening te houden met de 25 miljoen Venezolanen.”

De politieke toekomst van Venezuela kan met andere woorden niet vanuit Washington opgelegd worden. Capriles erkende de huidige stuurloosheid van de oppositie. “We stappen de woestijn in”, zegt hij over zijn medestanders. “Als we niet bereid zijn de status quo te beëindigen, dan gaan we verdwijnen als alternatief voor het land.”

Mediafiasco

De media van de Noord-Atlantische alliantie praten de verklaringen van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken en de EU na. Ze zeggen gewoon dat de verkiezingen fraudeleus zijn en verklaren de Nationale Vergadering, die op 5 januari ingehuldigd wordt, onwettig. Daar laat de berichtgeving het zoal bij.

Zo schreef Julie Turkewitz van The New York Times een analyse die de volledige geloofwaardige oppositie, waaronder de twee hoofdpartijen AD en COPEI, volledig links laat liggen. Haar titel luidde “Venezolaanse oppositie noemt verkiezingen een schijnvertoning” maar de enige “oppositie” waar ze in de Noord-Atlantische alliantie over praten en de verklaringen waar ze naar verwijst komt van Guaidó’s door de VS gevoerde campagne.

Tom Phillips schreef vanuit Rio de Janeiro in Brazilië voor The Guardian. Hij bouwde zijn verhaal rond een citaat van Guaidó. Zijn titel: “Maduro versterkt greep op Venezuela met een overwinning bij geboycotte verkiezingen”. Wie boycotte het verkiezingsproces? Niet AD of COPEI, zelfs niet de voornaamste evangelische partij Esperanza por El Cambio, noch de belangrijkste liberale partij Cambiemos Movimiento Ciudadano. Phillips verwijst uitsluitend naar Guaidó, ook al vermeldt hij terloops dat diens gezag binnen de oppositie nihil is.

Turkewitz noch Phillips berichtten over de mainstream oppositie die in Venezuela het debat op nationaal niveau wil voeren zonder Amerikaanse inmenging en zonder het dreigende zwaard van een regime change boven hun hoofd.

“Washington, moei je niet met ons”

Met deze oppositiepartijen trad de Maduro-regering in het verleden reeds meermaals in gesprek. Zambrano meent dat de nieuwe Nationale Assemblee een commissie moet oprichten die de impact van de sancties op de Venezolaanse bevolking– of de blokkade, zoals Juan Carlos Alvarado van COPEI ze noemde – zal onderzoeken.

Voor het Venezolaanse volk zijn zulke initiatieven – veroorzaakt door de Amerikaanse regering via haar allianties met López and Guaidó – essentieel om de politieke integriteit van het land te herstellen. De verkiezingen van 6 december en de inhuldiging van de nieuwe Nationale Assemblee op 5 januari 2021 gaven het startschot voor een proces van herstelling. De boodschap van zowel de regering van Maduro als van de oppositiepartijen is dezelfde: “Washington, moei je niet met ons”.

Het artikel Even the opposition believes Venezuela’s election was legitimate van Globetrotter verscheen op 11 december in People’s Dispatch en werd vertaald door Inge Coolsaet.

Vijay Prashad is een Indiase historicus, redacteur en journalist. Hij is een auteur en hoofdcorrespondent bij Globetrotter, hoofdredacteur van LeftWord Books en directeur van het Tricontinental Institute for Social Research. Hij is bezoekend lesgever aan het Chongyang Institute for Financial Studies, Renmin University of China en heeft meer dan 20 boeken geschreven, waaronder The Darker Nations en The Poorer Nations. Zijn recentste boek is Washington Bullets, met een introductie van Evo Morales Ayma, voormalig president van Bolivia.

Toelichting redactie De Wereld Morgen bij de figuur van Henrique Capriles:

[1] In 2013 verloor Henrique Capriles zeer nipt de presidentsverkiezingen tegen Nicolás Maduro met slechts 1,5 procent verschil. Hij kwam toen op als eenheidskandidaat van de verenigde rechtse oppositie (MUD), waar alleen de extreemrechtse Voluntad Popular (VP) van Leopoldo López weigerde aan deel te nemen. López wou zelf eenheidskandidaat zijn maar werd op aansturen van de VS-ambassade opzijgeschoven voor de meer gematigde Capriles.

Volgens interne documenten door WikiLeaks uitgebracht beschouwde de VS-ambassade López en zijn partij VP als “te extreem” om de verkiezingen te winnen. Uit die documenten bleek tevens dat de MUD haar beloftes om de sociale programma’s van Chávez te behouden zou breken en als eerste maatregel de nationale aardoliemaatschappij PVDSA zou privatiseren.

Ook al is de VP slechts een der kleinste oppositiepartijen, hun boycot heeft Capriles in 2013 waarschijnlijk het presidentschap gekost. Na zijn deelname aan gewelddadige rellen in 2012-2013 werd López veroordeeld voor openlijke oproepen tot geweld en aanslagen tegen de politie waardoor hij werd uitgesloten van de volgende parlementsverkiezingen. Capriles is nog steeds de rechtse oppositiepoliticus die het meest aanspraak kan maken op de titel van “leider van de oppositie”. Hij heeft echter afstand genomen van de volgens hem al te openlijke inmenging van de VS in het politieke proces van zijn land.

Alleen Guaidó bleef voluit en openlijk de kaart van de VS trekken. Het ontbrak hem aan het redenaarstalent van López. Bovendien stapelde hij in zijn periode als ‘interimpresident’ de flaters op elkaar (en werden meerdere van zijn medestanders in Colombia betrapt op het uitgeven van de ‘humanitaire hulp van de VS’ aan luxe-uitgaven voor eigen rekening). Zijn oproep in 2018 aan de politie en het leger om deel te nemen aan een staatsgreep kon moeilijk geloofwaardig overkomen. Amper in 2013 had hij tijdens de zeer gewelddadige rellen nog – net als zijn partijleider López – opgeroepen om politieagenten en soldaten te vermoorden.

Door in 2018 voor Guaidó te kiezen in plaats van voor figuren als Capriles en Henri Falcón hebben de VS (en in hun kielzog de EU), gedreven door een mengelmoes van zelfoverschatting, racistische zelfingenomenheid, hebzucht voor de aardolie en onwetendheid, voor de zwakst mogelijke bondgenoot gekozen. Maduro is niet populair maar heeft nog steeds meer dan 30 procent van de bevolking achter zich. Guaidó kon nooit meer dan 15 à 20 procent van de bevolking achter zich krijgen in de peilingen.

Een brede meerderheid van centrumlinks en centrumrechts wil enerzijds wel een einde aan het tijdperk Chávez-Maduro maar wil al evenmin een door de VS gedomineerd rechts antisociaal bewind. Volgens alle peilingen is ongeveer 80 procent van de bevolking tegenstander van elke inmenging van de VS. Door zeer snel ‘interimpresident’ Guaidó te erkennen hebben zowel de VS als de EU zichzelf nu vastgereden. Verwacht wordt dat president Biden gesprekken zal beginnen met president Maduro om uit de impasse te raken.

– Overgenomen van De Wereld Morgen