Moeten we hoffelijker zijn?

In Trouw breekt Andrée van Es een lans voor de terugkeer van de hoffelijkheid en daar valt veel voor te zeggen. Het is niet dat we terug moeten keren naar vroeger, waar zovelen naar verlangen, toen de agent en de meester een toonbeeld van autoriteit waren en je daar maar naar te luisteren had. Er is een groot verschil daartussen.

Ik woon in een rustige buurt met moslims, in mijn trappenhuis zijn er drie verschillende nationaliteiten en verderop wonen nog wat mensen uit Afrika. Wie mocht denken dat het hier een aso-buurt is en dat wij Nederlanders worden uitgejouwd, voor hoer uitgescholden en bespuugd; niets is minder waar. We leven al meer dan twintig jaar met elkaar en respecteren elkaars grenzen.

Maar dat geldt in mindere mate voor de mensen die mijn buurt bezoeken. Ik woon namelijk vlak bij een winkelcentrumpje waarbij ook een grote supermarkt is met beperkte parkeerruimte. En laat nou altijd net als je de hoek om moet een grote auto geparkeerd staan op een plek waar dat niet kan, en je je dus maar ternauwernood langs de auto kan wringen om naar de supermarkt te gaan. Ook leuk voor de oudjes met een rollator, die hun dagelijkse gang naar de supermarkt maken. En je bedenkt je wel twee keer als je de eigenaar van die grote bak duidelijk wil maken dat het niet kan. Voor je het weet krijg je een grote bek en dat in bijzijn van de bloedjes van kinderen, die het prachtig vinden dat hun vader zo optreedt.

We hoeven niet naar de PVV te wijzen voor het goede voorbeeld, die zijn er gekomen omdat grof zijn, vuilbekken en een grote muil hebben de vervanger zijn geworden van wat ooit hoffelijkheid was. Het is normaal om iemand gedag te zeggen, het is normaal om iemand even te helpen of op te staan, maar niet normaal om iemand uit te lachen, bij voorbaat een grote bek te geven en dan vervolgens te klagen dat het zo erg is met die ‘nieuwe Nederlanders’.

Een kennis van mij rijdt af en toe voor zijn werk gehandicapten rond, die haalt hij van huis en brengt hij naar de plaats van bestemming. Echter, hij wordt tijdens zijn werk wel lastig gevallen door agressieve automobilisten, die het totaal onbelangrijk vinden om te wachten tot de invalide netjes in het busje is geladen. Schelden en toeteren en verwensingen naar mijn kennis zijn hoofd slingeren is de normaalste zaak ter wereld geworden.

Andrée van Es heeft gelijk dat de terugkeer van hoffelijkheid een must is, hoffelijkheid heeft niets te maken met toegeeflijkheid of links zijn. Maar 1,5 miljoen mensen hebben gekozen voor aso’s die er trots op zijn, en de boodschap doorgeven, dat geweld, bedreigen en minachting voor iedereen die jouw mening niet deelt modern is.

Hoffelijk zijn dient per vandaag de nieuwe norm te zijn, gewoon omdat we afglijden als land dat bekend stond als tolerant, voorvechter van mensenrechten en nu bekend gaat staan als asociaal land, met een grofgebekte vuilspuitende, racistische voorman. En dat mag nooit. Dus bij deze, geef het door. Hoffelijk is in, het kost niets en het levert wat op.

4 gedachten over “Moeten we hoffelijker zijn?”

  1. De streken die nu Nederland heten stonden van oudsher nou juist niet bekend om de hoffelijkheid hunner inwoners. We kunnen hier in de geest van Huizinga (of Norbert Elias) verklaringen voor zoeken maar het zou op zich al mooi zijn als het streven er inderdaad was.
    Het is juist de enige manier om met elkaar om te gaan in een land waar het. zoals zeker persoon ooit gezegd heeft, nogal druk is.

  2. Niks bindt ons nog, we leven in een samenleving waar aan elkaar verdienen en elkaar belazeren het hoogste goed is. De ander in de publieke ruimte is iemand van wie je uitgaat dat hij je in de weg staat. De meesten voelen dat wel aan en de PVV is niks anders dan een pathologische reactie daarop, nl. saamhorigheid kweken door een deel van de samenleving als vijand te zien. Het wachten is op politiek leiderschap die op deze onderlinge vervreemding wel een gezond antwoord heeft.

  3. John Schreef:

    Niks bindt ons nog, we leven in een samenleving waar aan elkaar verdienen en elkaar belazeren het hoogste goed is. De ander in de publieke ruimte is iemand van wie je uitgaat dat hij je in de weg staat. De meesten voelen dat wel aan en de PVV is niks anders dan een pathologische reactie daarop, nl. saamhorigheid kweken door een deel van de samenleving als vijand te zien. Het wachten is op politiek leiderschap die op deze onderlinge vervreemding wel een gezond antwoord heeft.

    Wat heeft ons ooit gebonden ?? mijn opa en oma kregen in 1921 al Zeeuwse Katholieke “binnenlandse gastarbeiders “precies hetzelfde gemekker en gediscrimineer in Noord Holland , Zelfs in 2006 wist een oude Assendelfer nog toen ik het graf van mijn vader bezocht “die waren niet van hier” , terwijl mijn vader in 1932 in Assendelft geboren was ..

  4. Dat is anders wel dezelfde Andrée van Es die mensen met behoud van uitkering aan het werk wil zetten. En zeg niet dat het een niks met het ander te maken heeft.

Reacties zijn gesloten.