De tentoonstelling bestaat uit een bonte verzameling schilderijen uit de periode tussen de wereldoorlogen, gemaakt door kunstenaars die wilden opkomen voor een betere wereld – zonder lage lonen, lange dagen en slechte werkomstandigheden. Je ziet portretten van ‘de arbeider’, politieke pamfletten die oproepen mee te doen aan een demonstratie of staking, en vormen van straatkunst bedoeld voor het mooier maken van de publieke ruimte van ‘de gewone man’. De schilderijen die in de tentoonstelling hangen, zijn vooral beïnvloed door de denkbeelden van De Stijl.
Dit tijdschrift werd in 1917 in Leiden opgericht tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog en de Russische Revolutie. De kunststroming die hieruit volgde is tegenwoordig vooral bekend vanwege de abstracte schilderijen van Theo van Doesburg en Piet Mondriaan en de stoelen van Gerrit Rietveld. De leden van De Stijl wilden de kunst radicaal hervormen door een minimum aan kleuren te gebruiken – primaire kleuren, gecombineerd met zwart, wit en grijs – en een zo eenvoudig mogelijke vormgeving – liefst met rechte lijnen.
Tegelijkertijd waren er ook kunstenaars die op hun eigen manier wilden opkomen voor een betere wereld. Deze maatschappijkritische kunstenaars hingen de denkbeelden van De Stijl niet per se aan, maar werden hier wel door beïnvloed. De tentoonstelling in Helmond laat zien hoe verschillende Nederlandse kunstenaars in deze periode onderwerpen zoals ‘werk’ en ‘de arbeider’ verbeeldden, en zo hun politieke ideeën uitdroegen.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: socialisme.nu