Wat in de blik van een dier besloten ligt

blik van een dierDierenbevrijding is autobestrijding, schreef Maarten ’t Hart in zijn misschien wel belangrijkste boek, over Ratten. In ruimer beeld: geen mensenbevrijding zonder dierenbevrijding, en omgekeerd. Dit is een criterium voor het wegen van gedachten of daden van namen die vallen in verband met dierenbevrijding. Toen vegetarisme nog iets excentrieks was kreeg men in de afgelopen decennia nog wel te horen: “ach, Hitler was ook vegetariër”. Nu maakt het een koe niet uit of de Boeddha, Socrates, Gandhi of Hitler haar niet opeet, en in deze vaststelling ligt mijn eigen conclusie aangaande dierenbevrijding besloten (een jaar of twintig geleden noemde ik het dekolonisatie), waarover later.

Voor de Europese wereld geldt iemand als Jeremy Bentham als wegbereider van het idee van dierenrechten en -bescherming, door de vraag voorop te stellen: kunnen zij lijden? Mensen die het antropocentrisch noemen om te concluderen dat dieren lijden hebben de mogelijkheid van dit lijden bij voorbaat weggedefinieerd. En nooit sluitend: het dier is een Totaal Ander, maar om vivisectie goed te praten is het dan weer niet zo heel Ander. Ik vind Bentham een slecht voorbeeld. Hij is de bedenker van het panopticum, de gevangenis waarin de bewaker ongezien alle gevangenen in de gaten kan houden door een vernuftige constructie, die in de koepelgevangenis nog tot uiting komt. Dat Bentham niet helemaal lekker was wordt geïllustreerd door zijn wens zelf gevangenenbewaker in zo’n panopticum te zijn. De wens is nooit vervuld. Wie er niet bij stilstaat dat opsluiting van mensen ook lijden met zich meebrengt is gediskwalificeerd, punt uit.

Het idee dat een dier een gevoelloze machine is kon alleen opkomen in tijden waarin machines ontwikkeld werden. Zo is ook de vereenzelviging van levende medewezens, tot en met medemensen, met geld, inherent aan de kapitaalsverhouding. Dat dieren afgebeuld worden met de gedachte dat ze geld moeten opbrengen als machine is tamelijk recent. Kortom, nogmaals, zonder mensenbevrijding geen dierenbevrijding, en omgekeerd. Dit maakt dat het streven ondanks de mogelijke zelfidentificatie van degenen die zich er voor inzetten, bij de linkse/socialistische traditie past. Ten hoogste ook bij de inmiddels uitgestorven echt-liberale stroming in de geest van Mill. De zich zo graag op het burgerlijk materialisme beroepende marxismen (dan spreekt men wel van “historisch” of zelfs van “dialectisch” materialisme) laten het in dit opzicht afweten. Of is dit niet zo?

In een biografie van Adorno kwam ik dit verder losstaande citaat uit een brief aan Horkheimer tegen: “Eigenlijk bestaat filosofie daartoe, dat na te komen, wat in de blik van een dier besloten ligt”. Dit is geen constatering, dit is een programma. We zijn hier bij de Frankfurter Schule, waarvan de leden in het algemeen over het hoofd worden gezien als het gaat over de geschiedenis van de dierenbevrijding. Omdat het mijn persoonlijk dierbare marxistische school is vond ik het een plezierige ontdekking bij wijze van vervolg op het citaat van Adorno dit overzicht aan te treffen.
Horkheimer: “In de blindheid ten aanzien van het enkele bestaan van de dieren heeft zich in de huidige Europese maatschappij de geremde ontwikkeling van de intelligentie en instincten getoond. Hun lot in onze beschaving weerspiegelt de gehele kilte en geborneerdheid van het heersende menstype.”
Het is een wat verborgen onderwerp bij Herbert Marcuse in One dimensional man: de kritiek op de objectivering van het leven, de instrumentalisering van de natuur en speciaal dieren. In een voetnoot toont hij zich boos over het weigeren van pauselijke ondersteuning van dierenbescherming – dat hoeft niet, want dieren hebben geen onsterfelijke ziel. Vond de paus (Pius XII).

*
De Partij voor de Dieren kan alleen waarachtig partij voor de dieren zijn, als zij ook partij voor de mensen is. En dit impliceert vooral ook: als zij een groene partij is. Dit komt volledig tot uiting in het huidige programma.
Er zijn dingen gebeurd de afgelopen paar jaar die mij wel weninge en knersinge der tanden hebben bezorgd. Het beklemtonen van hoe erg onverdoofd slachten is – ik zal het niet bagatelliseren, maar het is een verkeerde prioriteit, en dit zeker in het huidige politieke klimaat: het sluit aan bij de vigerende haat jegens islamieten, waar de joden dan ook nog eens bij komen. Ik zou niet kunnen zeggen of en wanneer er een ogenblik komt dat dit wel bespreekbaar zou kunnen zijn. Nu niet, er zijn echte prioriteiten.

Ook het onderschrijven van de reclamecampagne voor De Telegraaf op kosten van de spreekwoordelijke belastingbetaler, GeenPeil, het onzinnige referendum over een EU-handelsassociatie met Oekraïne, is een politieke misser van formaat. Ik streep het weg tegen het uitdrukkelijk weigeren deel te nemen aan de “sectie stiekem” en het schandalige Marokkanendebat. Ik heb mijn twijfels over het idee van “dierenrechten”. Het recht om met rust gelaten te worden vind ik het belangrijkst, en als er dan toch veeteelt blijft: het erkennen van het huisdier als mede-levend wezen.
Maar goed, Willem Schinkel kwalificeert de Partij voor de Dieren als het links-van-links dat in de politiek nodig is om haar ook echt politiek te doen zijn. Naar zijn diagnose de enige partij die niet op D66 wil lijken. Toch nog iets waarmee Nederland onverwacht en bijna onvermoed in een voorhoede is. Een voorhoede-gedachte waarbij ik mij ondanks een en ander thuis voel.

Donderdag 26 januari 18-20 u, Joint Politics, Stads FM SALTO Amsterdam, gesprek met Lammert van Raan, nr. 3 op de lijst voor de PvdD