Zo oud als de mensheid is, heeft de verstandige geprobeerd om de onverstandige enig verstand aan te praten. Maar de onverstandige laat zich geen verstand aanpraten. Hij is te stoer om zich door anderen te laten sturen, of te trots om iets van anderen te moeten aannemen, te eigenwijs om te erkennen dat anderen verstandiger kunnen zijn, of ontbeert gewoon het verstand om te begrijpen dat zijn verstand ontoereikend of ongezond is.
Hoe prijzenswaardig misschien ook, het was altijd al fout om te denken dat de onverstandige te overreden zou zijn met argumenten. De onverstandige is immers juist onverstandig omdat hij de argumenten niet WIL of in een enkel geval niet KAN zien. Dat heeft nooit gewerkt en zal ook nooit gaan werken.
Wat de onverstandige wel altijd goed begrepen heeft is, dat het uitdragen van ZIJN boodschap alleen maar zin heeft als dat luid genoeg, vaak genoeg en vooral: met genoeg geweld gebeurt.
En alleen zo zal ook de onverstandige mogelijk ooit overgehaald kunnen worden: met groter geweld.
Dat zadelt de verstandige echter op met een probleem: want als geweld gebruikt moet worden om verstand in de onverstandige te kloppen, dan zijn daarmee de argumenten met de klap waardeloos. En overgehaald is niemand, alleen onderdrukt; de onverstandige blijft even onverstandig, maar piept (voorlopig) minder luid.
Niet het menselijke in de mens heeft hem verheven tot wat hij is, maar juist het beestachtige. De mens is zijn eigen vloek.
En de mens zal de mens niet kunnen redden.