“Meer dan ooit moeten journalisten en mediabedrijven zich bezinnen over hoe ze over terreuraanslagen zullen berichten. Want terreur vandaag gaat over meer dan aanslagen plegen. Mediacoverage over de terreur is voor terroristen even belangrijk geworden als de terreur zelf.”
Meer dan driehonderd doden. Dat is de trieste en nog steeds voorlopige balans van de terroristische aanslagen vorige week. In Tunesië werden negenendertig mensen doodgeschoten op en langsheen het strand van Sousse, in Koeweit vonden 25 mensen de dood in een bomaanslag op een moskee en in Frankrijk viel in één dode. In Somalië werd een legerkazerne aangevallen waarin Burundese soldaten gelegerd zaten die deelnamen aan een vredesmissie. Er vielen tussen de vijftig en de zeventig doden.
Maar de bloedigste aanslag vond plaats in Kobane, de Koerdische stad in het noorden van Syrië die recentelijk heroverd werd op IS. De aanval op Kobane begon op 25 juni en duurde twee dagen lang. Er waren verscheidene bomaanslagen, vervolgens trokken doodseskaders van IS door de stad. Die doodseskaders hadden Koerdische uniformen aangetrokken en trokken van huis tot huis om inwoners te executeren. Tweehonderd burgers lieten het leven.
Deze verschillende aanslagen en aanvallen bewijzen één ding: wie nog steeds denkt dat terrorisme ook maar iets te maken heeft met een beschavingsconflict tussen “het Westen” en “de Islam” is eraan voor de moeite. Ook deze aanslagengolf toont aan dat moslims zelf de grootste slachtoffers zijn van terreur. (Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be