De AntiRacismeGroep (ARG) heeft weer eens een prachtige bijeenkomst georganiseerd, zoals wel vaker in Cultuurhuis Monopole in de binnenstad van Tilburg. Ik ben er geweest, en het enige minpuntje dat ik ontwaarde, was de relatief lage opkomst. Maar verder? Informatieve lezing, plezierige spreker die zijn boosheid niet onder stoelen of banken stak, interessante discussie. Zeer interessante discussie.
De bijeenkomst was op touw gezet in het teken van de jaarlijkse Dag tegen Racisme op 21 maart, uitgeroepen door de Verenigde Naties ter herdenking van het bloedbad dat apartheidstroepen van Zuid-Afrika in Sharpeville aanrichtten (1), door demonstranten tegen de racistische pasjeswetten neer te schieten. De datum was 21 maart 1960, vandaar. Maar dit jaar vielen op die dag de verkiezingen, vandaar dat de bijeenkomst – een ARG-traditie – pas vandaag plaatsvond.
De samenkomst omvatte vooral een lezing van Hans Siebers. Hij is associate professor aan de Universiteit van Tilburg, zijn vakgebied is onder meer “etnische ongelijkheid tussen migranten en niet-migranten op de arbeidsmarkt” (2) Het onderwerp vandaag had a nogal wat mee te maken: “De positie van mensen met een migratie-achtergrond in onze samenleving” (3). Hij gaf daarvan een kraakhelder, maar ook daardoor des te schrijnender, beeld. Wat volgt is een gedeeltelijke weergave van zijn betoog, niet letterlijk maar in mijn woorden weergegeven, gecombineerd met eigen opmerkingen.
Over wie gaat het? Mensen met een migratieachtergrond zijn gedefinieerd als mensen met minstens één niet in Nederland geboren ouder. Het gaat vervolgens vooral over mensen met een niet-westerse migratieachtergrond. Dat zijn mensen met een voorouder van buiten Europa, maar ook buiten Japan en Indonesië. Mensen met Indonesische of Japanse hebben dus géén niet-westerse migratieachtergrond volgens deze definitie. En mensen wiens beide ouders in Nederland geboren zijn uit ouders afkomstig zijn uit Marokko zijn sowieso géén mensen met een migratie-achtergrond. Zeer merkwaardige definities, waarmee zicht krijgen op de positie van bijvoorbeeld gemeenschappen van Turkse en Marokkaanse Nederlanders er niet makkelijker op wordt. Daar gat het immers intussen over derde en vierde generaties, en dus van… mensen zonder een migratieachtergrond.
Vervolgens kwam Siebers met goed nieuws, dat hij ogenblikkelijk onderuit haalde ook. Mensen met een migratieachtergrond lopen vrij snel hun onderwijsachterstand in. In het hoger onderwijs zijn deze mensen zelfs ietsje oververtegenwoordigd, statistisch gezien. Maar dat geldt vooral HBO; universiteiten blijken een stuk binder toegankelijk. In schril contrast staat het resultaat: het aantal mensen dat de opleidingen zonder diploma is onder mensen met een migratieachtergrond flink wat hoger dan onder anderen. Vooral het feit dat studenten met migratieachtergrond geen stageplek krijgen, is hieraan schuldig. Daar speelt kennelijk discriminatie. En zonder stage geen afgeronde opleiding en dus geen diploma.
Op de arbeidsmarkt is discriminatie zeer wijdverbreid. Anders is de structureel hogere werkloosheid onder mensen met migratieachtergrond – gemiddeld drie keer zo hoog als de werkloosheid onder andere mensen – niet te verklaren. Dit verschil verandert door de jaren nauwelijks. Hoger opgeleide mensen met migratieachterstand hebben meer kans op een baan. Maar daar is het contrast met mensen zonder migratieachtergrond nog groter. Siebers voegde er nog aan toe dat enkele tientallen procenten van mensen met migratieachtergrond zelf zeiden dat ze discriminatie ervoeren, hetzij bij solliciteren, hetzij op het werk zelf. Een schrikbarend beeld van discriminatie en uitsluiting op de arbeidsmarkt. Siebers behandelde geen andere sectoren van de maatschappij. Discriminatie bij het zoeken naar woonruimte liet hij goeddeels liggen, discriminatie in het uitgaansleven helemaal. Maar wat hij schetste over de arbeidsmarkt maakte al het één en ander duidelijk over de mate van uitsluiting in Nederland.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: ravotr