De afgelopen week stond Nederland in de buitenlandse media weer volop in de belangstelling. Twee onderwerpen hielden ook in eigen land de media en publieke opinie bezig. Allereerst het conflict met de Russen. Het begon allemaal met de overval van de Russische marine op het Greenpeace-schip Arctic Sunrise in september en de arrestatie van alle opvarenden. Dat werd gevolgd door de arrestatie van een Russische diplomaat in Nederland op verdenking van mishandeling van zijn kinderen. Rusland eiste genoegdoening en wilde de politieagenten bestraft zien. Voor de Nederlandse ambassade in Moskou werd gedemonstreerd door ultranationalisten. Ondertussen is een Nederlandse diplomaat in Moskou mishandeld en is het de bedoeling dat onze verse koning, Willem-Alexander I, binnenkort een bezoek met een handelsdelegatie aan Rusland brengt. Het tweede onderwerp was en is Zwarte Piet. Veel Nederlanders beroepen zich op traditie en de onschuld van een kinderfeestje, dus zien zij in de karikatuur van een klein leger domme zwarte knechten van de wijze en goedheilige witte man geen misdaad tegen de menselijkheid.
Nu blijkt dat de Verenigde Naties in januari van dit jaar een brief aan de Nederlandse regering hebben gestuurd waarin onderzoek naar racisme en discriminatie wordt aangekondigd. Nederland wil namelijk graag Sinterklaas en Zwarte Piet op de wereldranglijst van immaterieel erfgoed zien. De Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI) van de Raad van Europa sprak een paar dagen eerder in hun rapport over Nederland uit dat te weinig tegen racisme gedaan werd. In reactie op deze berichten verschenen honderden opiniestukken en werden dag en nacht op sociale media nietsvermoedende liefhebbers van een kinderfeestje voor racist uitgemaakt en tegenstanders van het kinderfeestje bestempeld als verrader van de natie en (citaat:) ‘eeuwenoude tradities’ en dat we onmiddellijk de VN moesten verlaten. Ook buitenlandse media berichtten over dit in hun ogen eigenaardige aspect van de Nederlandse cultuur en de soms curieuze reacties. Twee weken later tellen we volgens Google nu al meer dan 10.000 nieuwsartikelen die aan dit onderwerp zijn gewijd. Dat zal niet kloppen, maar toch. Waar rook is is vuur.
Ooit had Nederland twee ministers voor buitenlandse zaken*. In het tweede kabinet van Willem Drees sr. in 1952 besloot men om naast de partijloze bankier Johan Willem Beyen een tweede minister voor buitenlandse zaken aan te stellen. De KVP had grote moeite om tijdens onderhandelingen over de kabinetsformatie een geschikte kandidaat voor de positie te vinden en men zag buiten de KVP liever geen katholiek op deze belangrijke post. Uiteindelijk ging men akkoord met de partijloze Beyen, uitvoerend directeur van de Wereldbank en het IMF, en werd de Joseph Luns, Nederlandse vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties in New York, minister zonder portefeuille voor de KVP. Luns maakte het voor iedereen begrijpelijk: ‘Omdat wij zoveel buitenland hebben.’ Het buitenland was verbaasd over twee bewindslieden op één ministerie. Bovendien waren beide vaak afwezig of onbereikbaar. Een telegram van de Amerikaanse ambassade in Den Haag aan het state department over een gesprek met de directeur politieke zaken van het ministerie: ‘Reuchlin has a high regard for the ability and judgment of the two Dutch Ministers of Foreign Affairs. Unfortunately, however, they possess an outstanding characteristic in common, they are both extremely lazy.’
Aanvankelijk verliep de samenwerking goed tussen Beyen — die zichzelf in de eerste plaats als kunstenaar zag — en de klassieke nationalist en diplomaat Luns. Formeel was Beyen, die een belangrijke bijdrage leverde aan de totstandkoming van de EEG, de baas. En Luns zat vrijwel de hele tijd in New York. De verstandhouding verslechterde toen Indonesië en de kwestie Nieuw-Guinea begon op te spelen. Beide heren hadden onverenigbare standpunten. De KVP had een conservatief standpunt aangaande de koloniën. Luns heeft met hand en tand Nieuw-Guinea tegen de zelfbeschikking verdedigd, totdat Kennedy en de VN in 1962 ingrepen. In januari 1950 schreef Luns aan Romme over de soevereiniteitsoverdracht van Indonesië een maand daarvoor: ‘Met Japan en Duitsland zijn wij de grootste verliezers van de laatste oorlog geweest.’ Met uitzondering van de eerste maanden moet de periode Drees II (1952-1956) een hel geweest zijn voor de ambtenaren op het ministerie van buitenlandse zaken. Uiteindelijk verdween Beyen na de Greet Hofmans affaire buiten beeld en werd Luns enig minister van buitenlandse zaken in het derde kabinet van Drees. Hij bleef op die post tot 1971 en werd later secretaris-generaal van de NATO. Het was de tijd dat het buitenland voor de meeste mensen nog een blinde vlek op de kaart was en de bekende Nederlander nog autoriteit bezat.
Het nieuws van gisteren is nog steeds het nieuws van vandaag. Het IMF, de Wereldbank, de EEG, de NATO, de EU, het zijn allemaal bijproducten van de Nederlandse geest. We hebben systemen ontworpen vanuit de idee dat gezamenlijkheid en samenwerking winst voor iedereen betekent. De laatste jaren staat die verhouding met de door onszelf ontworpen internationale verdragsorganisaties onder druk en daarmee onze relatie met het buitenland. Zo ook met Sinterklaas en zijn Zwarte Piet, leveranciers van cadeau’s en suikergoed, zonder eenduidige vermelding van herkomst. Op het moment dat er genoeg te verdelen en uit te delen valt en er niet teveel regels in de weg staan gaat alles goed, maar oh wee wanneer de baten achterblijven bij de lasten en anderen zich ook nog met ons gaan bemoeien. Op dat moment zetten we in op de bedreiging van onze soevereiniteit, van onze volkscultuur en ‘eeuwenoude’ tradities om het publiek en electoraat te waarschuwen voor naderend onheil. Wij laten ons dat waar we menen recht op te hebben niet zo maar afpakken. Dan verandert onze verstandhouding met het de rest van de wereld en wordt kritiek als vijandschap gezien. In 1952 schreef Romme nog dat hij het jammer vond dat Nederland zich zo gemakkelijk gewonnen had gegeven inzake Indonesië: ‘(…) wij hebben gebogen voor het internationale forum in plaats van het erop aan (te) laten komen dat men ons zou moeten breken.’ Als het kalf verdronken is, dempt men de put.
@wltrrr houdt van tradities, om ernaar te kijken, te observeren, te bestuderen, te analyseren, te interpreteren en te beschrijven; één van vele hobby’s. Linkse hobby’s zo u wilt. Hij is ook een aanhanger van de bezitloze samenleving, want bezit is diefstal en bron van veel ellende in de wereld. Hij gelooft in het ideaal van een maatschappij zonder staat of kerk. Hij weet ook dat veel mensen bang om iets kwijt te raken dat elkaar niet gunnen. Helaas. Jammer.
* Bron: R.A. Gase, Twee Ministers van Buitenlandse Zaken, Vrij Nederland, 26 maart 1988.
De clou is goed geschreven: “….maar oh wee wanneer de baten achterblijven bij de lasten en anderen zich ook nog met ons gaan bemoeien. Op dat moment zetten we in op de bedreiging van onze soevereiniteit, van onze volkscultuur en ‘eeuwenoude’ tradities….”
We steunen immers alles alsmaar het winst oplevert. Uit principe iets doen zonder baten te verkrijgen is den duivels.
immigratie werd niet tegen gehouden zolang men goedkope krachten wou hebben daar waar onze mensen te lui waren om te gaan werken en alles bij de Gemeente lekker konden aanvragen.
De meeste samenwerking verbanden zijn uiteraard opgezet met het doel gezag over anderen hebben in goed vorm omhuld. Zodra dit aspect verloren gaat of we gelijk met anderen verantwoording zouden moeten afleggen, barst de hel los. Ze moeten maar oprotten. We leggen niemand verantwoording, alleen anderen moeten ons verantwoording afleggen.
Dit heet – met twee maten meten.
Kwestie van cultuur.
Nederland heeft het maar moeilijk met zoveel buitenland. Dan heeft het zeker twee ministers voor de buitenlandse zaken nodig. We hebben er overigens nu ook twee: Frans Timmermans, die over onder meer de ambassades gaat, en Liliane Ploumen, die verantwoordelijk is voor de buitenlandse handel.
Met een kleine variatie op wat je schrijft zou ik willen stellen: De laatste jaren staat de verhouding met onszelf onder druk. Waar we zeggen voor te staan, bijvoorbeeld mensenrechten, geldt overal behalve in Nederland.
In plaats van ‘waar bemoeien ze zich mee?’ zou de Nederlander de vraag moeten stellen: ‘waarom bemoeien ze zich ermee?’ Dan blijkt dat de bemoeials instanties zijn die Nederland zelf mede heeft helpen oprichten om de democratie te waarborgen. Als Nederland wordt gewaarschuwd, betekent dat de democratie in ons land in gevaar is.
@3, deze soort reacties komen op gang pas zodra de democratie daadwerkelijk weg is.
Overigens is het citaat van Luns prachtig want het zegt werkelijk alles over de hoge SS-gehalte dat Luns, respectievelijk Gladio hebben altijd gehad.
Hebben jullie al een verlanglijstje?
Ja hoor. Slaven.