Maarten Rabaey noemde in De Morgen de ontruiming van het kamp in Calais een goede zaak. In theorie ligt de weg open voor een menswaardiger alternatief. “Helaas hebben we in Calais en Duinkerke niet veel aan theorie. Het gaat daar namelijk om de praktijk. En op dat vlak hebben we vastgesteld: wat we zelf doen, doen we zelf. Als iemand anders het beter kan, dan graag. Maar dan niet in theorie”, reageert Peter Terryn van Solidarity for All.
Soms zijn opinies niet alleen verkeerd en irritant. Ze kunnen ook schadelijk zijn. Zoals die van Maarten Rabaey in de Morgen van 2 maart bijvoorbeeld. Onder de titel De wet van ’the jungle’: Soms hebben goedbedoelde acties perverse neveneffecten laat Maarten Rabaey verstaan dat de ontruiming van het kamp in Calais een goede zaak is aangezien het zorgt voor een menswaardiger alternatief. En daar moet het volgens hem over gaan.
Ongeorganiseerde vrijwilligers lopen wat dat betreft vooral in de weg, meent hij. Ze moeten het echte werk overlaten aan gespecialiseerde ngo’s. Ze hebben zich verdienstelijk gemaakt, maar nu is het tijd om op te krassen, zo laat hij verstaan. Want anders wordt hun do good’ers-houding een sta-in-de-weg voor de professionele hulpverlening en kan ze leiden tot een probleem in plaats van een deel van de oplossing.
Dat Maarten Rabaey in zijn stuk de hulpverlening voor Haïti na de aardbeving van 2010 als argument aanhaalt, is helaas geen sarcasme. Indrukwekkend is het anders wel om je paragraaf te beginnen met lof voor de professionele aanpak van de Verenigde Naties en te beëindigen met de vaststelling dat het precies die VN en hun aanpak zijn die geleid hebben tot de eerste cholera epidemie in de geschiedenis van Haïti. Een epidemie die het land tot op de dag van vandaag teistert. VN-blauwhelmen van de United Nations Stabilization Mission In Haiti (MINUSTAH) dumpten namelijk hun excrementen en feces in de Artibonite-rivier waaruit drinkwater werd geput. De epidemie veroorzaakte tussen oktober 2010 en 2015 9000 doden, honderdduizenden mensen moesten gehospitaliseerd worden. De meeste slachtoffers vielen onder armen en gemarginaliseerde bevolkingsgroepen en de epidemie verspreidde zich naar de buurlanden, waaronder de Dominicaanse Republiek, Cuba en Venezuela. Goed 6 procent van de Haïtiaanse bevolking werd door de ziekte getroffen.
Omdat de bevolking snel begreep dat de VN-troepen aan de basis van de epidemie lagen, leidde dat tot protesten en rellen die dagenlang aanhielden en vonden VN-soldaten er niets beter op dan in de protesterende massa te schieten met tientallen doden en gewonden als gevolg. (Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: dewereldmorgen.be