In Zeist zit een meisje opgesloten, vijftien jaar oud. “Huisje 2,” zegt de baliemedewerker en wijst de weg. Hier wachten kinderen op de dag dat zij naar het vliegtuig worden gebracht, weg uit Nederland. Vorige week woonde het meisje nog in Burgum, tot de regels spraken: inbewaringstelling. Samen met haar ouders werd ze op een vroege morgen met een busje opgehaald. Onttrekkingsgevaar heet dat.
Het meisje van huisje 2 wacht ook. Tot het maandagmorgen is, 17 juli. Het ticket is geboekt, de procedure zo goed als verloren. Het papier met haar naam zegt: “van Afghaanse nationaliteit”. Gekregen van haar ouders, die werden er ooit geboren. Vijftig jaar geleden ongeveer, maar hun laatste stap in het land ligt meer dan een half leven achter hen. Voor het meisje is de registratie op papier het enige dat haar aan Afghanistan bindt. Op dinsdag 18 juli, als het vliegtuig landt in Kabul, ziet ze het voor het eerst. Terugkeer heet dat.
Het meisje werd geboren in Iran, waarheen haar ouders met hun ouders vluchtten tijdens een vorige oorlog in Afghanistan. Ze leefde er jarenlang, zonder verblijfsstatus. Moeilijk was haar bestaan zonder recht daar te zijn, heel moeilijk. Tot de problemen zo groot werden dat zij wel moesten gaan. Naar Afghanistan? Dat nooit. Sinds 2015 is ze in Nederland.