Door het kapitalisme raken mensen vervreemd. Dat zei Marx en het is een van de punten van Marx waar ik het zeer mee eens ben. Laat ik een voorbeeld geven. Ik word op een dag wakker en stap uit mijn bed. Ik bedenk mij, wat ga ik doen deze dag? Wat wil ik doen deze dag? Wat borrelt spontaan op? Zaken die ik sowieso moet doen: eten, drinken, me wassen en voor de rest vul ik het vanzelf in. Ik doe een spelletje, maak een tekening, luister naar de vogels, rust uit, als ik religieus ben ga ik naar de kerk, ik luister een stuk muziek, kijk een film, mediteer, laat de hond uit doe wat mij ingeeft, gewoon vanuit mijzelf. In dit geval ben ik niet vervreemd.
Hobbelpaard
Maar stel: ik word op een dag wakker en denk: Ik wil heel graag een hobbelpaardje maken, van hout. Waarom wil ik dit ? Ik heb héél sterk het gevoel, dat die activiteit met hout: het werken, het knutselen, het schilderen van het paardje,… mij een fijn gevoel van voldoening zal gaan geven. Daarom ga ik dus aan de slag. Wederom: vanuit een innerlijke motivatie. Ik wil iets en vervolgens doe ik iets en daarmee is de cirkel rond. Oorzaak en gevolg: er is geen sprake van vervreemding. Er is een intentie, er is arbeid en dan is er een bevrediging na gedane arbeid, vanwege het resultaat.
Door het kapitalisme word ik geacht eindeloos veel hobbelpaarden te produceren. Niet omdat ik gewoon spontaan een hobbelpaard wil maken, maar omdat ik geld moet verdienen, zodat ik kan eten; kan wonen; de rekeningen kan betalen… Er komt dan een afstand tussen mij en mijn arbeid: het hele gevoel van ‘mijn zelfgemaakte mooie hobbelpaardje’ is er niet meer. Zoals Hegel zei: de arbeider/vakman verandert de wereld en daarmee heeft de werker dus macht over de wereld. Dit is een romantische, Duitse filosofie: je wordt wie je bent, door je arbeid. Maar wanneer je naar andermans pijpen danst (en alleen de winst van de baas telt…) weet je niet meer wie je bent, of wordt, of zou willen zijn, of wat je zou willen doen. Dit is wat Marx Vervreemding noemt.
In achthonderd kledingwinkels in de stad wordt kleding verkocht. Wat zegt deze kleding ons ? We hebben al kleding genoeg. Genoeg om in te zwemmen. Het is het design van een of andere mode-ontwerper en het is het plezier om mee te doen aan en of andere mode. Ook in dit geval zijn we dus als die arbeiders: we worden – ook in dit geval – een verlengstuk van de bazen… zonder er erg in te hebben. Dit is ook Vervreemding. Vervreemding is dus een veredelde vorm van slavernij. Wij werken bij de bazen… om te kunnen wonen en te kunnen kopen … bij de bazen en uiteindelijk om te kunnen denken als de bazen…
Deze bizarre realiteit wordt niet gezien of ontkend. Er wordt niet veel over gesproken. Op je baas kanker je, maar je kankert niet op het fenomeen ‘de baas’. Geloof me: ‘De baas’ is een fenomeen dat geheel irrationeel, contraproductief en archaïsch is. Het hoort in de tijden van ridders en gouden koetsen…