Wie begin 2017 naar de politieke rechterflank keek, zag een dreigend schouwspel. Wie begin 2018 naar de politieke rechterflank kijkt, ziet wederom een dreigend schouwspel. Maar het schouwspel is vrij drastisch veranderd, waarbij de situatie nog wat griezeliger is geworden dan die een jaar geleden al was. Het jaar 2017 was een jaar van rechtse hergroepering, van een herschikking van extreem-rechtse machtsontplooiing, waarbij Thierry Baudet bezig is Geert Wilders te overvleugelen.
Begin 2017 waren er parlementsverkiezingen in aantocht. In die verkiezingen dreigden Wilders en zijn PVV een enorme overwinning te gaan behalen en wellicht de grootste partij te worden. Of de VVD in die situatie haar toezegging om niet met de PVV te gaan regeren, viel sterk te betwijfelen. Rutte vertrouwde Wilders vooral niet, omdat die laatste erg abrupt de stekker uit Rutte I – waarin Wilders het kabinet gedoogde en indirect meeregeerde – trok. Dat maakte Wilders in Rutte’s ogen onbetrouwbaar. Ook vond Rutte de ‘minder, minder, minder’-uitspraak van Wilders verkeerd: zo dénk je als rechts politicus wat Rutte betreft misschien over Marokkanen, maar zo práát je in diens optiek beter niet. Formele gelijkheidsretoriek verhulde het bij de VVD aanwezige racisme. Het loslaten van die gelijkheidsretoriek door Wilders, diens openlijk aandringen op ongelijke behandeling en dus discriminatie, schiep afstand tussen PVV en VVD. Het was geen principiële tegenstelling tussen racisme en antiracisme, maar een tactisch verschil in de vorm waarin rechtse politiek racisme hanteert: verdekt of openlijk. Het was een verschil tussen rechtsliberalisme en fascisme, een verdeeldheid binnen het rechtse kamp.
(Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via:: ravotr