Veel meer dan 1 procent van de Nederlanders kwam in aanraking met slavernij

….

Niet alleen krantenlezers in de Nederlandse Republiek werden geconfronteerd met slavernij en slavenhandel. In de achttiende eeuw vertrokken jaarlijks een kleine twintigduizend jongens en mannen met schepen naar West- en Oost-Indië. In deze gebieden – en soms al aan boord – kreeg men altijd te maken met slavernij. Deze zeelui die uit alle klassen van de maatschappij kwamen, uit de steden maar ook uit de kleinste dorpen, schreven daarover in brieven en uiteraard vertelden zij daarover aan vrienden en familie bij terugkomst in stad of dorp. Zo schreef de 14-jarige scheepsjongen over zijn ervaringen in Paramaribo in 1794 dat er in Paramaribo “zoveel zwarte nagenoeg nakende menschen te zien” zijn.[2]

Zelfs in de Republiek kwamen vele mensen direct in aanraking met slavernij. In de loop van de tijd kwamen heel veel zwarte mannen en vrouwen die als slaaf werden gehouden voor korte of langere tijd naar Nederland. De Leidse emeritus hoogleraar Raymond Buve berekende ruim vijftig jaar geleden al dat het aantal onvrije mannen en vrouwen dat vanuit Suriname in de achttiende eeuw naar de Republiek kwam, tussen de 1000 en 1500 moet hebben gelegen.[3] Deze mensen bleven maanden en soms jaren in steden als Amsterdam en Den Haag. Uiteraard kwamen er ook uit Berbice, Curaçao, Java en andere plaatsen in het Nederlandse koloniale rijk slaven voor korte of langere tijd naar Nederland, waardoor het werkelijke aantal van onvrije zwarte en gekleurde mensen in Nederland nog veel hoger heeft gelegen. Vooral voor Amsterdammers en Hagenaars moet dit een alledaags verschijnsel zijn geweest.

….

(Lees het hele artikel bij de bron)