Van mooie bergen en hormoonkippen

In andere tijden, niet lang geleden, maar lang genoeg om voor “ander” door te gaan, had ik de hobby nationale minderheden te “sparen” wat betreft Europa.
Op vakantie naar Sardinië, en daar dan weer naar L’Alguer, país català de Sardenya. Wonderlijke ervaring. Voor in de bar doet men zelfs niet Sardijns, maar Italiaans (op de kaart heet het Alghero), en dan blijkt achterin, achter een deur, een ruimte te zijn waar men Catalaans is (en waar de rook in repen te snijden was – wat vond men het leuk dat ik uit Amsterdam kwam en wat was men teleurgesteld dat ik echt niets bij mij had…).

Een Europa van de regio’s, van de gebieden met eigen cultuur, het kon een alternatief zijn voor de superstaat en voor de gangbare staat. Kleinschalig, groen, socialistisch – uiteraard.

Maar de kapitalistische ruimtelijke ordening weet er raad mee. En eigenlijk is het niet nieuw. Is het Schotse Gaelic in het nauw gebracht door het oprukken van het Engels, of door het ondermijnen van de plaatselijke economie, de wereld waarin “de schapen de mensen opaten”? Is het Occitaans ondermijnd door de rigide Franse taalpolitiek of door de door De Economie afgedwongen ontvolking? (Daarover gaat dit lied, om hiervan maar te zwijgen). Wat is erger voor de Sorben, het enige Slavischtalige volk ten westen van de Oder-Neisse-grens: de overheersing van het Duits of de voortgaande bruinkoolwinning die de streek onbewoonbaar maakt? Het is de combinatie en de dreiging van een bestaan zonder toekomst ter plaatse, een dreiging die momenteel hele Europese staten in haar greep heeft (en een ongekende mate van opstandigheid enerzijds en openlijke binneneuropese xenofobie anderzijds voortbrengt).

De etnische zuivering door De Markt.
U hoort misschien voor het eerst van het Lijfs bij dezen, een taal gesproken in het huidige Letland – er is een heel land naar genoemd, Lijfland, maar de laatste spreker is een jaar of twee geleden overleden zonder dat het de voorpagina’s haalde – wie staat er stil bij Letland als EU-lid?
Wie maalt er om etnische zuivering door Marktkrachten en staats-taalpolitiek?