UNCTAD-rapport: Israelische bezetting dwingt Palestijnen tot werken in de nederzettingen

Vaak horen we uit de koker van de Israel-lobby – de ”deskundigen” van het CIDI bijvoorbeeld – dat BDS (de boycot van Israel) niet alleen Israel zou schaden maar ook de Palestijnen, die immers werk vinden in de nederzettingen en in Israel zelf. De Israel-lobby heeft daarin helaas gelijk. Maar wat de lobby daar nooit bij vertelt, is wat de waarom die Palestijnen in de nederzettingen werken. Wie een eerlijk – en onthutsend – antwoord wil hebben op die vraag moet even het rapport lezen dat UNCTAD (de VN-organisatie die adviseert over ontwikkeling) deze week uitbracht over de economie van de Westoever.

Het rapport heet “Economic costs of the Israeli occupation for the Palestinian people: Poverty in the West Bank 2000–2019”. Het is een vervolg op eerdere rapporten van UNCTAD en bevat een wirwar aan cijfers, Maar daaruit valt zonder heel veel moeite een verhaal te destilleren. En dat verhaal gaat als volgt:

De economie van de Westoever (Gaza blijft buiten beschouwing) heeft na de Oslo-akkoorden drie fases doorgemaakt. De eerste fase na 1994 was een optimistische, met – mede dankzij donoren – groeicijfers van 10,7 procent.en een werkloosheid die in 1999 daalde tot 9,5%.

De tweede periode van 2000 tot 2006 (in en na de Tweede Intifada) werd gekenmerkt door militaire operaties en vernielingen, afsluitingen, uitgaansverboden en meer. Het BNP per hoofd van de bevolking daalde met 35 procent in drie jaar van $3,146 in 1999 naar $2,040 in 2002, waarbij de werkloosheid opliep tot 28.5 procent. Het aantal Palestijnen levend beneden de armoedegrens steeg van 11.6 procent in 1998 naar 40.7 procent in in 2004.

De derde fase van 2007 tot 2019 kende een lichte verbetering in de Israelische beperkingen, wat leidde tot een gemiddelde groei van 4 procent van het BNP per hoofd per jaar. De groeicijfer waren echter niet constant, en dat gaat vaak samen met een gebrekkig aanbod aan arbeidsplaatsen. De werkloosheid daalde niettemin wel naar 18,5 procent.
Maar zonder de mogelijkheid voor de Palestijnen om in de nederzettingen en in Israel zelf te werken zou de werkloosheid veel en veel hoger zijn uitgevallen. Zij zou in de richting zijn gegaan van de cijfers van de afgesloten Gaza-strook. Volgens de berekeningen zou het cijfer in 2019 dan waarschijnlijk zijn uitgekomen op 37%.

Hoe dat komt is niet echt een vraag. UNCTAD wijst erop dat in ”Area C” (60 procent van de Westoever) vrijwel niets kan of mag: geen landbouw, geen industrie, geen handel, geen mijnbouw. Verder zijn er grote beperkingen in de mobiliteit. Er zijn een kleine 400 checkpoints, tientallen kilometers verbindingswegen die niet mogen worden gebruikt, er is geen vrij verkeer over de grens en er is de ”Afsluitingsmuur”. Ook is er de constante dreiging van sloop van huizen en bedrijven. Volgens een schatting van de Wereldbank zou een vermindering van 10% in de afsluitingen van wegen al tot een verhoging van de productiviteit leiden met 0,6%. Verlichting van nog meer restricties zou volgens de Wereldbank in 2025 een verbetering van het BNP kunnen betekenen met niet minder dan 33 procent.

UNCTAD heeft becijferd dat de kosten van de Israelische beperkingen en afsluitingen sinds het jaar 2000 de economie van de Westoever $ 57,7 miljard heeft gekost. Dat komt neer op 3,5 keer het totale BNP van de Westoever van het jaar 2019. Daarnaast berekende UNCTAD dat de kosten van het uitbannen van armoede tussen 1998 en 2007 zijn verzesvoudigd (van 73 miljoen dollar naar 428 miljoen). De maatregelen van na de Tweede Intifada hebben de kloof tussen arm en rijk aanmerkelijk vergroot en dat is in 20 jaar niet hersteld.

Duidelijk is voor UNCTAD dat het beëindigen van de cumulatieve en nog steeds stijgende kosten van de Israelische bezetting voor de Palestijnen maar op één manier kan worden bereikt, en dat is als wordt toegestaan dat in ”Area C” landbouw, industrie, handel en mijnbouw weer aan de gang kunnen, Jeruzalem en alle Palestijnse steden en dorpen weer met elkaar verbonden worden, Gaza een integraal deel van Palestina blijft uitmaken en de afsluitingen worden opgeheven, en een einde gemaakt wordt aan de activiteiten van alle nederzettingen, inclusief die in Oost-Jeruzalem. Dat is, stelt UNCTAD vast, ook in overeenstemming met een groot aantal resoluties van de VN. Maar tegelijkertijd is dat, en dat is mijn (AbuP.’s) vaststelling, helaas ook al jaren als een soort onbereikbare utopie. Israel is namelijk voor het Westen al jaren boven elke wet verheven.