Uit het Guantanamo kookboek

Voedsel speelt een belangrijke rol in Guantánamo Bay. Gedetineerden hielden in de loop der jaren regelmatig hongerstakingen om de aandacht te vestigen op hun benarde situatie. De autoriteiten pakken deze stakingen aan door de gevangenen gedwongen te laten eten, met behulp van buizen en de vloeibare voedingsstof Ensure. Maar eten leeft ook in het geheugen. Het is een krachtige herinnering aan een vrij leven, iets wat in het gevangeniscomplex een verloren zaak lijkt.*

Dat is natuurlijk niet alleen in Guantánamo Bay zo; mensen die hun geboortegrond verlaten, of het Nederlanders, Duitsers, Chinezen of van welke etniciteit dan ook, bij hen leeft het eten in hun geheugen. Indo’s, die naar de Pasar Malam komen, Tong Tong Fair heet dat tegenwoordig, ruiken dan de kruiden van hun geboorteland, zoals Sylvia Elders me ooit heeft toevertrouwd,  of tenminste de geuren, die ze van hun kindertijd hebben meegekregen. De Amerikaanse schrijver Paul Bowles schreef, dat de verschillende stammen die in Marokko leefden jonge kinderen aan geuren bloot stelden, zodat ze altijd wisten, van welke stam ze waren. Geurherinnering.  Die herinnering weegt zwaar!

Stond in de 19de eeuw de heroïne in Indonesië en andere landen op tafel, zoals in de vorige eeuw de sigaretten bij ons, dan is dat cultureel bepaald. Al is dat veranderd in de loop der tijd. Zoals zoveel verandert; ’t moet veranderen – als de rivier niet meer stroomt, dan is het geen rivier meer. Zoals kunst niet in woorden te omschrijven is – geen gestolde woorden, maar het onuitsprekelijke – zo is het leven niet in woorden te omschrijven, laat staan te definiëren. Of zoals mijn toenmalige medekunstenaar Lee Eun Young ooit aan de kunstacademie de AKI doceerde: kunst is voor de Koreanen de weg naar het Goddelijke. Waarbij het Goddelijk boven het menselijk kenbare staat.

Dat geldt ook voor eten: soms wagen mensen zich aan eten, dat ze van huis uit niet kennen. Ze leren het waarderen, soms een bevrijding van het ouderlijke huis en de daarmee samenhangende culturele gebruiken, maar niet altijd. Het kan ook gewoon nieuwsgierigheid zijn naar andere smaken, naar andere geuren, een ontdekkingsreis. Maar in het ongewisse, ontheemd van de geuren en kleuren van hun vaderland, is het een herinnering aan de grond, de bodem, waar men opgegroeid is. Maar ook dan kan smaak veranderen, zoals de Griekse muziek in een nog niet zo ver verleden ook veranderd is en tegenwoordig niet meer zo uitgevoerd wordt, een muziek die velen niet meer met Griekse muziek associëren; waar in die tijd gezongen werd over het gebruik van hasjiesj en andere geestverruimende middelen, dat heden ten dage niet meer gebruikelijk is.

In den vreemde is er niet altijd behoefte aan ’t eten uit ’t vaderland, maar vaak wel. Mensen zijn als kunst, als het Goddelijke, niet te omschrijven met tekens uit het alfabet.

Via hun advocaten vertellen een paar gedetineerden ons over het eten dat ze het meest missen. Niet alles waar ze naar hunkeren is doordrenkt met de poëzie van hun thuisland – zo hebben meerdere gedetineerden een voorliefde voor Pringles met jalapeñosmaak. Shaker Aamer is meer een Snickers-man, hoewel hij ook graag Mountain Dew en koekjes lust. Vooral Engelse biscuits en het Indiase snoep van zijn vrouw, die hij al meer dan twaalf jaar niet heeft gezien.*

Lang geleden zei mijn Chinese vrouw tegen mij, dat ik niet zo flexibel was en ik was daar toentertijd niet van overtuigd. Nu ben ik ervan overtuigd, dat ik toen niet zo flexibel was, maar ik erken nog steeds mijn ‘lek en gebrek’ – daar ben ik me van bewust en ’t zal me niet veel anders vergaan dan m’n medemens. Laten we, hoe moeilijk dat ook is, veranderingen toestaan.

Vergaar kennis en gedraag je als de ‘Ilmu Padi’, de rijsthalm kunde.

De symboliek luidt als volgt: Een rijsthalm buigt vanwege haar zware vracht. Hoe zwaarder en gevulder de rijsthalm des te meer zal hij buigen. Bron: Pencak Silat, de Indonesiche Zelfverdedigingskunst, in eigen beheer uitgegeven door George F. de Groot en Drs. Notosoejitno.

Voor de mensen, die in Europa zijn opgegroeid (en waarvan toch velen de Indiase keuken hebben leren waarderen) geen recept, maar een fotoroman over het maken van een biryani (=*).