Tunesië aan de vooravond van de verkiezingen

Op 26 oktober stemt de Tunesische bevolking voor een nieuw parlement. Vier jaar nadat het land het startschot gaf van de zogeheten Arabische Lente, lijkt Tunesië als enige in de regio nog in de running om de revolutionaire eisen van toen waar te maken. Het is een eiland van relatieve stabiliteit in een erg woelige oceaan. Een balans en een vooruitblik.

Terwijl Egypte in handen van een nieuwe militaire dictatuur is gevallen, Libië op de rand van staatsfalen balanceert en het fascistoïde IS(IS) het Midden-Oosten in een wurggreep houdt, kan de Tunesische bevolking na de Arabische Lente naar de stembus trekken. Toch blijven de uitdagingen groot.

Politieke moeheid en economische malaise

Zo groot de euforie was bij de eerste verkiezingen in oktober 2011, zo weinig blijft daarvan over in 2014. Ontgoocheld in de politieke leiders van hun land staan weinig Tunesiërs te springen bij het idee om zondag opnieuw te gaan stemmen. De combinatie van hooggespannen verwachtingen na de revolutie met het falen van politici om hun talrijke beloftes in te lossen, heeft, vooral bij jongeren, geleid tot een gebrek aan geloofwaardigheid van het politieke establishment. Het gevoel heerst dat er weinig veranderd is tussen het politieke schouwspel van voor en na de revolutie. Machtsgeilheid en persoonlijk gewin zouden de kenmerken van het politieke leiderschap zijn. Het feit dat de presidentsverkiezingen, die in november plaatsvinden, veel meer aandacht krijgen dan de parlementsverkiezingen – terwijl de nieuwe grondwet net beduidend meer macht toekent aan het parlement en de regering dan aan de president – toont hoe de mentaliteit van personencultus nog altijd leeft. (Lees verder bij de bron van dit artikel)

Via:: dewereldmorgen.be