De sociaaldemocratie ligt in Europa zowat op apegapen. Bij een van de machtigste politieke stromingen gedurende een lange periode na WO-II leidt dat tot treurnis. Niet zozeer zijn de verhalen op zich treurig maar vooral de onmacht die eruit spreekt. Een van de zieligste voorbeelden is die van de Nederlandse PvdA. De sociaaldemocraten moeten meer in de maatschappij, naast de mensen staan, volgens een rapport van Staf Depla na de laatste verkiezingsnederlaag. Schrijnender kan het gebrek aan politieke visie haast niet worden verwoord. Het rapport van Depla vind ik evenwel te onnozel om er meer aandacht aan te besteden en laat het hier verder links liggen.
Optimisme
Een meer optimistische en politieke insteek heeft het artikel What we can learn from the Nordic model van de IJslandse politicus Jón Baldvin Hannibalsson. Hij gaat eerst in op de rampzalige gevolgen van neoliberalisme, waardoor de elitaire 1 procent steeds rijker wordt. ‘Onze democratie is belegerd door de plutocratische elite’, observeert hij. Dat verwerpen we. Als alternatief is het centralistisch socialistische model van wijlen de Sovjet-Unie sowieso geen optie. Daarom kiezen we voor een sociaaldemocratisch model dat gebruik maakt van het marktsysteem, maar dat de markt wel onder strikte democratische controle plaatst. In het kort houdt dat in:
Sociale verzekeringen (ziekte-, invaliditeits-, ouderdoms- en werkloosheidsverzekeringen), vrije toegang tot kwalitatief goede gezondheidszorg en onderwijs, progressieve belastingheffing, actieve werkgelegenheidspolitiek die komaf maakt met werkloosheid en betaalbare huisvesting voor iedereen. We benadrukken seksegelijkheid en steun voor gezinnen met kinderen. Deze redistributieve beleidsmaatregelen zijn bedoeld om gelijkheid en sociale mobiliteit te bevorderen – als een zaak van mensenrechten en niet als charitas.
[vertaald uit het Engels]
Hannibalsson claimt dat het zogeheten Noordse model het beste presteert. Maar wat heeft dan de teloorgang – behalve in het aardolie- en aardgasrijke Noorwegen – ervan veroorzaakt? Daarover zwijgt hij terwijl dat nu net de crux betreft van de structurele crisis van de sociaaldemocratie. Een blijde boodschap verkondigen zonder noemen van minpunten heet propaganda. Dat geforceerde optimisme is gewoon zielig.
Somberheid
Een ander verhaal dat wel op oorzaken van de crisis ingaat is The Crisis Of The French Socialist Party: Does It Still Have A Future? van de Italiaanse politicoloog Marco Damiani. Hij begrijpt in ieder geval dat de Franse Parti Socialiste (PS) een sleutelrol speelt in de ontwikkeling van de Europese sociaaldemocratische partijen. Het debacle van de PS in de laatste verkiezingen vloeit voort uit ontwikkelingen van tweeërlei soort. De eerste factor was en is de interne verdeeldheid van de PS. Veel partijprominenten steunden niet hun partijkandidaat Benoît Hamon maar Emmanuel Macron, die een centristische positie pretendeerde in te nemen. Hoewel die interne strubbelingen vanzelfsprekend hebben bijgedragen aan de enorme nederlaag van de PS mag de structurele factor niet worden genegeerd. Daarmee kampen ook de sociaaldemocratische partijen van Griekenland, Spanje, Italië, Duitsland, Nederland en veel andere. Die heeft ermee te maken dat de sociaaldemocratisch partijen tijdens regeerperiodes inzetten op economische stabiliteit. Die wordt een doel op zich zonder dat men zich al te veel te bekommert om het vroeger zo prominente gelijkheidsideaal. Teneinde het financiële plaatje rond te krijgen, leveren ze zich zo over aan een politiek die weinig te maken heeft met de vroegere ideologie. Damiani is ten slotte somber over de toekomst PS en daarmee over die van de overige sociaaldemocratische partijen in Europa.
Hoewel Damiani terecht sombert en niet het valse optimisme van Hannibalsson tentoonspreidt, weet hij het verder ook niet. Enige aanbeveling in welke richting de sociaaldemocratie het moet zoeken geeft hij niet. Dat is even treurig als veelzeggend.
Ander Europa
Welke weg is er voor een linkse toekomst? Duidelijk niet die van de traditionele sociaaldemocratie. Hoe dan wel? Onbedoeld heeft collega Arnold van der Kluft in Vluchtelingenruil tussen racistenregimes loopt spaak nogmaals de kern van de problematiek aangesneden. Onbedoelde voltreffers zijn menigmaal de beste omdat daarbij vanzelfsprekendheden worden aangenomen die op basis van politieke overtuiging anders mogelijk een ontkenning krijgen. Hij heeft het daar over het onafhankelijk hetende eilandstaatje Nauru. Natuurlijk is het 10.000 inwoners tellende Nauru slechts formeel onafhankelijk maar in realiteit een vazalstaat. Nauru is miniem doch ook Europese landen zijn weinig meer dan vazalstaten die steeds opnieuw de grenzen ervaren van een eigen onafhankelijke politieke opstelling. De ramp die een mogelijke Brexit voor Groot-Brittannië gaat veroorzaken is er een sprekend voorbeeld van. Een prioriteit voor linkse politiek is derhalve om landsgrenzen te slechten opdat een voldoende groot draagvlak ontstaat dat neoliberale politiek kan weerstaan. Net zoals Hannibalsson in beginsel schetst. Maar dat lukt niet als kloon van Nauru, waarop de Europese landen – met uitzondering van Rusland – steeds meer lijken.
Pingback: Goochelen met Neal Lawson nopens sociaaldemocratie | Krapuul