Toetsenist Earth & Fire Gerard Koerts overleden

Collega Van der Kluft was me voor, maar die heeft dan ook ten eerste een encyclopedische kennis van muziek, en dus gelijk een mening paraat over welke muzikant dan ook waar hij al decennialang over na heeft kunnen denken, en is ten tweede gedrild als schrijver voor allerhande bladen en websites, dus die schríjft als dat moet, wat er ook gebeurt. Ik daarentegen lijd aan het feit dat mijn brein zich bijzonder moeilijk laat dwingen tot denken over iets specifieks waarover ik verondersteld word te denken. Niettemin dacht ik er vanochtend op weg naar mijn werk wel degelijk aan een artikel te wijden aan het overlijden van Gerard Koerts, de helft van de tweeling die deel uitmaakte van het muzikale hart van Earth & Fire. Dus na Arnolds artikel hier dan nog een tweede overweging.

Earth & Fire maakt deel uit van mijn vroegste muzikale herinneringen. Ik ben van (eind) 1963, en ik meen mij met name het nummer Memories te herinneren op een leeftijd die voor mijn tiende lag. Het nummer is van 1972, dus dat zou kunnen kloppen. Ik hoorde het af en toe voorbij komen op de radio en was gefascineerd door het geluid ervan, het klonk zo anders dan andere muziek.

Jaren later zou ik geïnteresseerd raken in symfonische rock, en dat was natuurlijk wat met name Memories was.

Gerard Koerts gebruikte een Mellotron op dat nummer, dat hij ook geschreven heeft meen ik begrepen te hebben, prominent hoorbaar in het intro. Het was een instrument dat stukjes band gebruikte met daarop een geluid opgenomen. Bij elke toets die je indrukte werd dat stukje band afgespeeld met het opgenomen geluid op de gewenste toonhoogte. Het instrument werd gebruikt door onder andere The Moody Blues, King Crimson en Genesis. Meestal hoorde je de strijkerssimulatie, maar bij Genesis hoorde je bijvoorbeeld ook wel het mannenkoor. Het was een prachtig geluid, maar als je je voorstelt dat elke toets een afspeelkop nodig had zoals een bandrecorder kun je je voorstellen dat dit een onmogelijk duur, kwetsbaar en zwaar instrument was, en dat bovendien de geluidsreproductie verre van perfect kon zijn met die slijtende geluidsbanden. Live scheen het helemaal een ramp te zijn, ook al vanwege het niet onaanzienlijke gewicht.

Het blijkt achteraf dat die moeite die het kostte, die imperfectie om een akoestisch instrument te simuleren, nu juist het eigen karakter van al die oude elektronische instrumenten bepaalde. En daarom worden ze nog steeds gebruikt. Het Hammondorgel was bedoeld als simulatie van een kerkorgel, de elektrische gitaar moest slechts een luidere akoestische gitaar zijn, de Fender Rhodes een luidere piano, en de Mellotron; nou ja, die moest nu juist een compactere versie van een symfonie-orkest verbeelden. Geen van allen klonken ze zoals bedoeld, en dat bleek nu juist de reden te zijn waarom ze zo geliefd werden.

De essentie van zeker de eerste drie ligt hem overigens voor een belangrijk deel ook in de gebrekkige versterking door middel van buizenversterkers, die de door de oorspronkelijke ontwerpers ongewenste, maar later heilig verklaarde vervorming veroorzaakten bij hogere volumes. Het is pas recent dat de digitale electronica langszij begint te komen qua geluid, dat men dat effect goed kan simuleren, die rare techniek van vacuümbuizen met electronen die daar doorheen vliegen, waar de stad waarin ik woon haar welvaart aan te danken heeft.

Gerard Koerts was iemand die die effecten als een van de eersten in Nederland ten volle benut heeft op het Hammondorgel en de Mellotron – goede muzikanten weten altijd het geluid te vinden dat ze nodig hebben – en vooral enkele uitstekende composities heeft voortgebracht, wat altijd de essentie zal blijven.

Memories, een video waarin de toetsenist in het gitaartijdperk dat de jaren zeventig was niet te zien is, maar die het geluid van dit nummer voor zeker de helft bepaalt: