1. “De meeste vluchtelingen vluchten niet voor oorlog of geweld, maar zijn economische vluchtelingen. Dat zijn geen échte vluchtelingen.”
In 2014 kwamen de meeste non-EU vluchtelingen uit Syrië, Eritrea, Somalië, Irak en Afghanistan. Ik geef een korte schets van de situaties in deze landen van herkomst.
Dat Syrië momenteel verwikkeld is in een bijzonder gewelddadige burgeroorlog, behoeft naar ik aanneem weinig uitleg; beelden van de oorlog bereiken ons bijna dagelijks in het journaal. Maar ook in januari 2011 (vóór het uitbreken van de oorlog) oordeelde Human Rights Watch in een rapport al dat schendingen van de mensenrechten op grote schaal plaatsvonden in Syrië1. Volgens de laatste schattingen van de UN had de oorlog vorig jaar al meer dan 200.000 slachtoffers geëist2 en op dit moment zijn er 7,6 miljoen ontheemde Syriërs3.
Eritrea, dat in de 20e eeuw drie keer in oorlog is geweest met buurland Ethiopië, is sinds 1993 een dictatuur. Het rapport van de UNHCR van juni 2015 stelt dat er met name vanuit de overheid op grote schaal schendingen van de mensenrechten plaatsvinden4. Het land kent geen vrijheid van pers of van religie. Het rapport doet melding van veelvuldige standrechtelijke executies, willekeurige detentie, marteling, militaire dienst voor onbepaalde tijd en dwangarbeid op grote schaal. De situatie van vrouwen is bijzonder zorgwekkend: geweld, verkrachtingen en gedwongen prostitutie komen op grote schaal voor, waarbij de daders met name overheidsambtenaren of legerofficiers zijn.
In 2014 publiceerde Human Rights Watch een rapport over de praktijken van mensen-smokkelaars in Soedan en Egypte5, die Eritrese vluchtelingen gijzelen en martelen teneinde de betaling van losgeld door de familie af te dwingen.
Somalië kampt al sinds het begin van de jaren ’90 met een uitputtende burgeroorlog, die naar schatting tot een half miljoen slachtoffers heeft geleid6.
Sinds 2009 worden er door de fundamentalistisch-islamitische groepering Al-Shabaab veelvuldig aanslagen gepleegd. Hoewel de hoofdstad officieel onder controle is van de Somalische overheid, vinden er daar regelmatig bomaanslagen plaats, die gericht zijn op burgers. Het landenrapport dat door de United States Department of State in juni 2015 werd uitgebracht7, doet melding van willekeurige executies, verdwijningen, marteling, willekeurige detentie en opsluiting zonder rechterlijk proces, vervolging van journalisten en geweldsexplosies tussen de verschillende conflicterende partijen met veel burgerslachtoffers als gevolg. In Somalië is nauwelijks toegang tot medische zorg. Eén op de zeven kinderen is ernstig ondervoed en één op de tien kinderen sterft voor de eerste verjaardag.
Ook de continuerende oorlog in Irak mag bekend worden verondersteld. Alleen al in augustus 2015 vielen meer dan 1.300 doden (waarvan bijna de helft burgerslachtoffers) en 1.800 gewonden door aanslagen, geweld en gevechten tussen internationale troepen, milities en terroristische groeperingen8.
Op videobeelden van vóór het uitbreken van opeenvolgende oorlogen in Afghanistan, zien we een welvarend land: een uitstekende infrastructuur, universiteiten (met ongesluierde vrouwelijke studenten), goed uitgeruste ziekenhuizen en moderne technologie9. Dit lijkt in niets op de beelden die we kennen van het Afghanistan vandaag de dag: dertig jaar oorlog heeft het land in chaos en zware armoede gestort. Bovendien neemt het geweld in Afghanistan alleen maar toe en worden steeds meer burgers slachtoffer van dit geweld.
Begin augustus publiceerde de UNAMA (United Nations Assistance Mission in Afghanistan) het halfjaarlijkse rapport over de situatie in Afghanistan10. Vielen er in 2014 alleen al 1.686 doden en 3.208 gewonden onder de Afghaanse burgers door het voortdurende geweld, de cijfers over de eerste zes maanden van 2015 laten zien dat er met name een verontrustende stijging is van het aantal doden en gewonden onder vrouwen en kinderen.
Dat meer en meer burgers gedood worden of gewond raken in dit conflict, ligt aan het feit dat er meer gebruik wordt gemaakt van mortieren. Daarnaast is er een verschuiving merkbaar: alle partijen die betrokken zijn in het conflict richten hun aanvallen steeds vaker op de burgers zelf.
Met name vrouwen en kinderen vinden hierbij de dood. Dat komt doordat de aanvallen plaatsvinden op de locaties waar veel vrouwen en kinderen zich bevinden: woonwijken, openbaar vervoer en scholen. UNAMA signaleert een toename van 23% onder vrouwelijke slachtoffers in vergelijking met de eerste zes maanden van 2014 en een toename van 13% van het aantal slachtoffers onder kinderen.
Dat betekent 12 kinderen die dood gaan en 26 kinderen die gewond raken per week.
Met bovenstaande informatie is het niet moeilijk om te concluderen dat er in de landen van herkomst van de meeste vluchtelingen die naar Nederland komen, wel degelijk gewelds- of oorlogssituaties gaande zijn. (Gedetailleerde country reports zijn in te zien op refworld.org11, de naslagwebsite van de UNHCR.) Maar doden en gewonden zijn niet het enige effect van een gewelds- of oorlogssituatie. Conflicten veroorzaken maatschappelijke én economische ontwrichting en zijn daarmee ook de bron van armoede op grote schaal. Gandhi omschreef armoede als ‘de meest ultieme vorm van geweld’ – een vorm van geweld die mensen dus óók dwingt om op de vlucht te slaan.
(Deel 1 van een serie door Dhjana)
Pingback: Tien te ontmantelen mythes omtrent vluchtelingen deel 2 – smartphones en smokkelaars | Krapuul
Pingback: Tien te ontmantelen mythes omtrent vluchtelingen deel 4 – Nederland kan die massa niet herbergen | Krapuul
Pingback: Tien te ontmantelen mythes omtrent vluchtelingen deel 3 – de meereizende terroristen | Krapuul
Pingback: Tien te ontmantelen mythes omtrent vluchtelingen deel 5 – er is te weinig opvangruimte | Krapuul
Pingback: Tien te ontmantelen mythes omtrent vluchtelingen deel 6 – de veiligheid in de buurt… | Krapuul
Pingback: Tien te ontmantelen mythes omtrent vluchtelingen deel 7 – de testosteron-bommen | Krapuul
Pingback: Tien te ontmantelen mythes omtrent vluchtelingen deel 9: het “tekort” aan huurwoningen | Krapuul