Vrijdag 14 november demonstreerden studenten, scholieren en andere betrokkenen tegen afschaffing van de basisbeurs voor studerenden. De tellingen van het aantal demonstranten lopen uiteen, maar er stonden lang niet zoveel mensen op het Malieveld als drie jaar terug, toen de langstudeerboete werd gestopt. De rol die de demonstranten vrijdag kregen toebedeeld zal in ieder geval niet helpen deze aantallen in de toekomst te vergroten.
De dag begon met een protestmars van de Haagse Hogeschool naar het Malieveld. Deze mars was georganiseerd door ROOD en Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB). Op het plein voor de hogeschool was een buitenproportionele politiemacht aanwezig en werden aanwezigen door moderne camera-apparatuur vastgelegd.
Ongeveer tweehonderd mensen namen deel aan de mars die vrijwel de gehele route van leuzen was voorzien. Hier en daar werden mensen overstemd door vervelende fluitjes die geen boodschap met zich meedroegen. De leuzen gingen voornamelijk over de tweedeling die wordt veroorzaakt door de op handen zijnde maatregel. Zo werd gezongen dat het geld dat wordt wegbezuinigd ‘allemaal naar Wassenaar gaat’ en dat studeren een recht is, geen privilege. De mars was fanatiek, droeg een duidelijke boodschap uit naar omstanders en gaf een stem aan de demonstranten.
Een groot contrast met de manifestatie op het Malieveld waar de mars eindigde en werd verwelkomd met een groot podium, inclusief scherm en dancemuziek. De rol voor de demonstranten was duidelijk: die van toeschouwer. Er was een presentator die het programma aan elkaar praatte en veel grappen maakte, wat het geheel meer tot een show maakte dan een uiting van onvrede met de afschaffing van de basisbeurs.