De studenten hebben wel praatjes

Toen ik net studeerde was er, heel handig op de weg die ik toen nam, vlakbij de Oudemanhuispoort op de Grimburgwal, een kleine academische boekhandel die zelf via zijn etalage adverteerde gespecialiseerd te zijn in het vak dat ik studeerde. Ik ging braaf met mijn lijsten naar binnen. De winkel heette Vermeulen, net als een van mijn docenten – aan wie ik speciaal dacht toen ik deze twee stukken van Thomas von der Dunk las. Vermeulen hield een soort stream-of-consciousnessbetoog over filosofische en historische punten waar je als eerstejaars je dictaat samenstellend maar iets van moest zien te maken. Daarbij sprak hij nogal zacht wat waarschijnlijk bij zijn nadenkende wijze van betogen hoorde en hij maakte geen gebruik van de aanwezige microfoon.

Hij was te aardig om aan te vallen zoals dat in die tijden wel vaak gebeurde. Er werd een soort eisenpakket bij hem ingeleverd dat geloof ik op de wens van een uitgewerkt dictaat neerkwam. Hij had het gelezen de volgende keer en hij zei wat hij had gedacht toen hij het las: “Ze hebben wel praatjes”. Dat was dat. Er kwam geen oproer. Wij schrijven 1968.

Ik heb zeer veel van Ed – later kreeg hij een voornaam – geleerd al zal het er bij werkstukken allemaal niet uitgekomen zijn. Nu ik het toch over Von der Dunk heb… Hij citeert een verhaal over een student geschiedenis die een boek over de Eerste Wereldoorlog maar voor de helft had gelezen bij een tentamen – meer was niet nodig om aan zijn vereiste punten te komen. Von der Dunk concludeert dat voor deze historicus de Duitsers vermoedelijk de Eerste Wereldoorlog hebben gewonnen want als je halverwege blijft bij de Grande Guerre moet dat wel zo lijken.

Het enige mondelinge tentamen dat ik bij bovengenoemde Ed Vermeulen heb gedaan ging boven verwachting goed. Alleen raakte ik in de war over het jaartal van de grote Franse Revolutie. Ik had ook in de stof gelezen dat de aanneming van de Bill of Rights van de Verenigde Staten van Amerika als de Tweede Amerikaanse Revolutie gold. Dit was 1787. Ik haalde de jaartallen door elkaar. Dat is jammer, concludeerde hij, anders zou het een negen zijn geweest, maar een vergissing hierover kan niet. Ik laat mijn hoofd nog steeds beschaamd hangen. Maar het zit er wel in, blijvend (mag ik hopen).

Studeren bestond niet alleen gehoorzaam en plichtmatig lezen voor het lijstje en beslist niet meer. Integendeel – en dit werd ook verwacht door docenten: je had een hoop naast de verplichte werken te lezen om überhaupt voor aanstaand academicus door te kunnen gaan. En ja, hoewel de praatjesmakers die nu de dienst uitmaken in Nederland iets anders betogen over die tijden, marxistische of andere revolutionairgezinde visies (in mijn geval anarchistische) kwamen dan weer daarnaast. We zaten bepaald niet op een marxistische kaderschool.
De visies werden aangeleverd door en via boekhandels. Oorspronkelijk zou dit stuk daar vooral over gaan maar tot vermoedelijke wanhoop van de hoofdredacteur sluit ik nu af met een beleefd: hierover later.

En u wist natuurlijk wel meteen dat de bestorming van de Bastille in 1789 was, nietwaar?