Structuur woningcorporaties is een flop

Woningcorporaties moeten zogezegd op een markt opereren, terwijl er geen markt is. Dat leidt tot monopolies en tot bestuurders die alle ruimte krijgen om te graaien. De parlementaire enquêtecommissie die het rapport over de woningcorporaties schreef, uit zich weliswaar niet over de crux van deze conclusie, want dat houdt een veroordeling van het marktmodel in. En dat is een doodzonde in neoliberaal Nederland. Maar ze concludeert wel dat bestuurders rijkelijk hun zakken vulden.

De betrokken bestuurders namen alle ruimte die ze kregen – en ja: “gelegenheid maakt de dief”. Er zijn nauwelijks grenzen: onduidelijk is wat corporaties wel en niet moeten doen en hoe groot ze mogen zijn.
(NRCQ)

Dat is een schande. Ja, dat oordeel kennen we. En het halfzachte vervolg kennen we ook: beter en strenger toezicht. Er moet een toezichthouder komen die de woningcorporaties nauwlettend in de gaten houdt en onafhankelijk van de minister opereert.

‘Beter’ toezicht is geen onderkenning van het probleem van ontbrekende marktwerking. Als de marktwerking er niet is, en een toezichthouder onmogelijk alle woningcorporaties goed in de gaten kan houden, kies dan een structureel andere oplossing. Die ligt veeleer in gezamenlijk beheer door (aspirant-) bewoners via associaties. In ‘Links kan een flinke dosis anarchisme gebruiken‘ is gepleit voor een dergelijke aanpak op een aantal terreinen.