De man leek op een Catweazle. Hij had lange grijsblonde haren, een brede snor en iets tussen een baard en een sik in. Hij stond op de dijk die de rivier van het rustieke dorp scheidde. Iedere avond waarop ik er langs reed, hield hij zijn verhaal: ‘stop de stroom’. De rivier is onbetrouwbaar; zij kan ons ieder moment verzwelgen. De kerel praatte in op de zich naar huis haastende fietsers. Af en toe stapte hij wat meer achteruit. Hij kende waarschijnlijk de klap die de wielrijder voor hem in gedachten had. Al doende leert men.
Hij had gelijk over een mogelijke overstroming. Het kan. Bijna twee decennia geleden was er ei zo na een grote dijkdoorbraak. De plaatselijke priester vertegenwoordigde toentertijd de dorpse hoop in bange dagen. Het door de aankoop van vele kaarsen opgebrachte geld kwam destijds goed van pas voor de restauratie van het orgel – niet het drankorgel dat hij voorheen en nadien was. God zij dank bleef het bij kantje boord. De vele gebeden hadden het dorp gered.
Intussen is er veel aan preventie gedaan. Waterberging vormt een integraal onderdeel van waterbeheer. Dijken zijn verhoogd. Bij de planning van bouwlocaties wordt met de risico’s rekening gehouden. Waarom hield deze Catweazle zijn dagelijkse preek nog?
Op een avond toen het bliksems regende, werd ik op de een of andere vreemde manier uiterst nieuwsgierig naar hoe de man zich zou houden in de barre weersomstandigheden. Kwam hij boven het geweld van de natuurkrachten uit? Dat moest wel voor een ware prediker. Ik trok mijn regenpak aan, pakte mijn fiets en camera, en trotseerde meer dan ik sinds lang had gedaan. Maar ik was gekker dan hij. Hij was in geen velden of wegen te bekennen. Dat iedere dag, wat iedereen in dat dorp beweerde, was dus nogal relatief.
Als hij niet helemaal mesjokke was, was er misschien een niet helemaal zinloos gesprek met hem mogelijk. Op een schone nazomerdag, wanneer bladgroen overgaat in geel en rood, mensen blij genieten van de laatste zonnekracht, raapte ik mijn moed bij elkaar om te gaan praten met de wie weet onberekenbare gek. Ik wachtte op een afstandje tot hij uitgeraasd was, op het punt stond om naar huis te solexen. Hij bleek echter uitstekend aanspreekbaar.
Hij vertelde over zijn wereldbeeld. Panta rhei (alles stroomt), alles verandert. Daarom voelde hij zich niet meer thuis, verlangde naar de vroegere wereld van voor de bedreigende net-niet overstromingen uit de jaren negentig, voordat zijn dorp werd overlopen door vreemde horden, horden ramptoeristen. Ik had nooit langer dan enkele seconden naar hem geluisterd en hem dus niet begrepen. Eigenlijk ging het niet alleen over het water, maar tevens over de menselijke toestroom van vreemden. ‘Stop de stroom’ had ook symbolische kracht. De maalstroom van zich steeds vaker en verder verplaatsende mensen, op gang gebracht door een zich allengs inniger vervlechtende wereld, waarbij hij als oud-communist betreurde dat de Sovjet-Unie eronder was bezweken, diende ingedamd te worden.
Kim, de grote Noord-Koreaanse leider, begreep dit alles. Net als Wilders, zijn idool hier, vond hij dat we vreemde elementen moeten weren. Geen vreemde geloven op onze bodem, geen moslims, geen atheïsten en andere heidenen. Aan onze pastoor weten we wat we hebben, hij is altijd aanspreekbaar voor onze problemen, zolang hij nuchter is tenminste. Hoewel de Catweazle ergens begreep dat de ontwikkelingen in de wereld door technologische innovaties versnelden, meende hij die te kunnen vertragen. Als we maar willen! We kunnen toch ook gewoon een dam in de rivier construeren?
Ik begreep hem. Ik predikte eveneens, maar dan op het web. ‘Stop de stroom’, verving ik daar door: ‘Stop de stroom aan Catweazles’. Maar ook die stroom lijkt voorlopig onstuitbaar.
Lekkere weed? .; )