Imre Nagy [spr. uit: Nodzj] is een held van Hongarije. Hij was twee keer premier, de tweede keer tijdens de tragische en mislukte revolutie van 1956. Hij werd gevangengenomen door de communisten en doodgeschoten in 1958. Hij werd in een naamloos graf begraven. Onder het Kádár-regime mocht zijn naam niet genoemd worden. Bij zijn herbegrafenis in 1989 luisterde een menigte van tweehonderdduizend mensen naar de gepassioneerde toespraak van Viktor Orbán. Nagy is het symbool geworden van het nieuwe, vrije Hongarije. Zijn standbeeld stond tegenover het parlement op het Kossuth-plein.
(De verteller gaat naar het plein en stelt vast dat het beeld weg is)
Ik vroeg aan de enkele gemeentelijke werker die de vijver waar het standbeeld had gestaan aan het schoonmaken was, wanneer het gebeurd was. Om vier uur, vertelde hij.
Hebben ze een grote kraan gebruikt? vraag ik. Nee, nee, legde hij uit, ze hebben het weggesneden. Ze hebben het standbeeld opgetild en hebben de metalen brug aan stukken gesneden. Hij wijst op de lege metalen gaten waarin de bouten zaten die het bouwsel in evenwicht moesten houden. Ze hebben vakwerk verricht, complimenteer ik. Ja, zei hij, het is binnen een uur gedaan.
– Tot zover het geciteerde verhaal van Hungarian Free Press.
Een beeld van een communist die tevens martelaar van het stalinisme was, is voor de Orbán van nu blijkbaar een pijnlijke verwijzing naar de tijd waarin hij zelf nog niet tot fascist was geëvolueerd. En de moderne Hongaarse geschiedenis wordt opnieuw uit de openbaarheid gewist.