Stadia op de levensweg

Voor de zekerheid: ik heb het boek niet gelezen. Ik kan verwijzen naar de winkel waar ik jaarlijks een portie Kierkegaard insla – wonderlijk genoeg de winkel verbonden aan de abdij van Egmond. Men voelt zich er niet goed genoeg voor het aanbieden van een toch opvallend protestant filosoof.
Ook de abdij, althans dit onderdeel is niet gespaard gebleven van grootschalig toerisme. Maar fiets een eindje naar het westen en de wereld wordt rustiger.
Ik ben van heel-jongsafaan verbonden met de streek, hetgeen in mijn naam hier bij Krapuul tot uitdrukking wordt gebracht. Ter gelegenheid van de dood van mijn zwager heb ik de serie Van nollen en kluften geschreven. Nog twee weken geleden had ik geen enkel vermoeden dat er aanleiding zou zijn het hiernavolgende te schrijven. Het gaat eigenlijk hoodzakelijk over mijzelf – Voorbij de Klefgrens nr. 2.

*
Op mijn zesde werd ik halfwees – mijn vader overleed na een ziekbed dat ongeveer mijn hele leven had geduurd. Het heeft tien jaar geduurd tot ik besefte dat hij echt dood was en wat dit betekende: ik heb geen vader. Er achter komen dat je daar achter komt is ook weer een proces dat enkele tientallen jaren vergt. Er was een werkgroep Verlaat Verdriet die dit inventariseerde, mijn verhaal heb ik uit de krochten gered.

*
Het volledig wees worden duurde evenwel langer. Als je beide ouders gestorven zijn ben je geen kind meer, zingt naar ik meen Jasperina de Jong. Ik werkte al bij Krapuul toen het zo ver was, en het kwam zo ver dankzij het onvermogen in het bejaardenhuis (dat bestond toen toch nog net) waar zij opgenomen was om met diabetes type 1 om te gaan. Mijn moeder was het beheer over haar medicatie ontnomen en zij kreeg insuline toegediend op een ogenblik waarop zij al zware hypoglycaemie had. Wij hadden net een fles wijn geopend op de val van Moebarak toen het telefoontje kwam met de vraag of het goed was dat “de stekker er uit werd getrokken”. De stekker?

Het begin van organisatie van lotgenoten, nabestaande kinderen van in tehuizen verwaarloosde zoniet mishandelde ouders gaf zin aan de gebeurtenis. Een schijn van zin, moet ik nu zeggen. Het was 2011, bezettingen van pleinen die de macht deden sidderen waren aan de orde van de dag, en wat lijkt die tijd alweer ver weg.
En de Dwaze Kinderen, zoals we genoemd waren, manifesteerden slechts een keer. Het had anders gemoeten maar laat ik het er verder niet over hebben. Ik heb er destijds, ook onder mijn echte naam, hier over geschreven.

Ik was wees. Meestal noemt men het niet zo als je al ruim de middelbare leeftijd hebt bereikt. Maar samen met mijn grote zus kon ik wees zijn, in verbazing en soms opspelende boosheid over de doodsorganisatie Osira – die haar naam veranderd heeft omdat er wel meer grote klachten waren. Sluiting van de tehuizen was de tegenzet van het regime.

*
Maar hield ik op kind te zijn? Op het ogenblik dat ik dit tik besef ik dat dit nog niet helemaal waar was. Ik was nog Broertje van iemand. En op het ogenblik dat ik dit plaats ben ik dat niet meer. Herinneringen kunnen niet meer gedeeld en een toekomst is er niet meer. Is het een genade te weten wanneer je gaat? In het geval van mijn zus wel – zij keek uit naar het einde van een leven dat heel snel geen kwaliteit meer had. Binnen minder dan twee weken.

Het is een tweedehandscitaat van Montaigne, via Carry van Bruggen namelijk, dat leven neerkomt op leren sterven. Het hoort niet zo te zijn, en ik neem mij voor tot de laatste snik de doodscultus van het kapitaal en alles wat er aan vastzit te bestrijden. Dat voornemen is ook niet nieuw.
Maar geen broertje meer zijnd vanaf nu ben ik ook echt geen kind meer.
Als het wennen tijd vergt zal die ook niet zo ruim voorradig meer zijn.