De staat kan geen instrument tot fundamentele bevrijding van arbeiders zijn, omdat haar hiërarchische, bestuurlijke en repressieve aard haaks op elk fundamentele emancipatieproces staat. De problemen beperken zich echter niet tot het moment dat socialistische politici de staat in hand hebben om vervolgens te ontdekken dat ze aanstuurders in plaats van afschaffers van uitbuiting zijn geworden. Al vér daarvoor duikt het ene na het andere obstakel op. De twee auteurs van het tweeluik “The Strategy of Attrition”, artikelen waar ik in mijn vorige stuk “De staat in de overgang” al op ben ingegaan”, hebben daarvoor wel degelijk oog. Maar hun antwoorden erop overtuigen me geenszins.
Zo erkennen ze de mogelijkheid dat organisaties die in een proces van langdurige opbouw binnen het kapitalisme opereren, worden ingekapseld. Ze zien het gevaar dat een socialistische partij gaandeweg een bureaucratie ontwikkelt, met eigen organisatorische belangen. Dat geldt voor andere massa-organisaties in dit scenario ook. Uit “The Strategy of Attrition: Part II”: “Bureaucratieën mogen dan noodzakelijk zijn, maar ze zijn ook gevaarlijk daar ze de neiging hebben om aan de controle van de leden te ontsnappen. Hun eerste plicht is de organisatie zelf te bewaken en dit leidt tot een conservatieve mentaliteit. Alweer, dit is onvermijdelijk (Lees verder bij de bron van dit artikel)
Via: Ravotr
Permanente revolutie als antwoord op staat óf revolutie?
Dit maximalistische standpunt kan alleen tot verlamming leiden of tot kretologie. Zolang anarchisme in één land geen enkele kans van slagen heeft blijft het staat EN revolutie. Als ik dit vaststel ben ik nog geen leninist, alleen ben ik niet (en nooit) bezeten (geweest) van maximalistisch purisme.