Dit is deel twee van een driedelige serie. Hier is deel 1
Diervernietigingsindustrie en klimaat
Bronnen van broeikasgas zijn in diverse sectoren te onderscheiden. Er is de energiewinning: nu nog te veel afhankelijk van olie, gas en steenkool, en dat moet dus snel anders. Er is het transport: nu nog veel te veel afhankelijk van benzine en kerosine, en dat moet dus snel anders. Er zijn takken van industrie, van staalproductie tot en met de IT-sector, die enorme ladingen stroom kosten en ook nog eens heel veel materialen opslokken bij de productie waarvan ook weer veel CO2 vrijkomt.
Er is de voedselvoorziening, waar dierlijke producten veel meer grond, water en hulpbronnen vergen dan plantaardige. En voordat een dier op brute wijze tot product is getransformeerd, stoot dat dier zelf ook ladingen broeikasgas uit. Vanwege de enorme aantallen dieren die voor voedselproductie gevangen worden gehouden om te worden uitgemolken en/of afgemaakt, is de bijdrage van de diervernietigingsindustrie ten bate van de voedselvoorziening aan de totale hoeveelheid broeikasgassen aanzienlijk.
Daar komt iets wezenlijks bovenop. Plantaardig voedsel verbouwen kost veel en veel minder aan grond en aan water. Plantaardig voedsel dat aan dieren wordt gevoerd waarna de dieren (of de melk, of de eieren) worden opgegeten door mensen – dat is een omweg. Een deel van dat voedsel gaat immers niet op in vlees, ei of melk, maar in het functioneren van het dier zelf, of in oneetbare delen van het dier zoals botten.
Het verlies onderweg is zeer aanzienlijk. Een kilo varkensvlees, rundvlees of kip kost een veelvoud aan kilo’s plantaardig voedsel. Met dezelfde oppervlakte landbouwgrond kun je dus drie keer zo veel, vier keer zo veel of nog meer plantaardig voedsel verbouwen als dierlijk voedsel, afhankelijk van welk dier als onvrijwillig voedselleverancier wordt misbruikt. ‘voor iedere calorie van graan die we aan dieren voeren, krijgen we slechts 40 calorieën van melk, 22 calorieën van eieren, 12 van kippen, 10 van varkensvlees of 3 van rundvlees’, aldus Jonathan Foley in de National Geographic.(1)
Schakel dus om naar plantaardige voeding, en ontzie daarmee het milieu in hoge mate. ‘Voor de productie van een kilo vlees is veel meer land nodig dan voor een kilo aardappelen of rijst. Veel akkerland produceert dan ook geen voedsel voor mensen meer, maar veevoer. De mais, suikerbieten en soja gaan naar varkens, koeien en kippen en die eten wij vervolgens op’. Dat kan dus anders. ‘Als we wereldwijd de ontbossing willen stoppen, zullen we dus een antwoord moeten vinden op de groeiende vraag naar landbouwgrond. Dat antwoord bestaat wel, zeggen Amerikaanse onderzoekers. We moeten “gewoon” allemaal veganistisch gaan eten. (…) Als de mensheid volledig overstapt naar een veganistisch dieet, zou volgens de Amerikanen niet alleen de huidige ontbossing kunnen stoppen, maar zelfs grootschalig land beschikbaar komen voor bosherstel.’ Als andere kapitalistische bedrijfstakken het land niet inpikken, voeg ik daar wel aan toe. Overigens, ‘de Amerikanen’ verwijst hier naar auteurs van een artikel in Nature waarin dit alles wordt uiteengezet.(2)
Het werkt als volgt. Je kunt van sojavelden diervoeder oogsten, waarna de gevoederde dieren worden geslacht voor menselijke consumptie. Je kunt sojavelden ook gebruiken om mensen rechtstreeks mee te eten te geven. Je hebt alleen veel en veel meer sojavelden nodig voor een bepaalde hoeveelheid vlees voor menselijke consumptie als voor dezelfde hoeveelheid tofoe. Als we nog iets van de regenwouden over willen houden, dienen we dan ook met het gebruik van soja als veevoer te stoppen. Voor mais – een gewas dat veel bemesting en water nodig heeft, een gewas dat daarmee een zware belasting op het milieu legt – geldt iets soortgelijks. We kunnen die mais beter zelf opeten dan eerst in dieren stoppen waarna we driekwart minder aan voedingswaarde terug zien. Nog beter is het trouwens om granen te verbouwen die veel minder bemesting en irrigatie vereisen, want ook die bemesting en irrigatie zijn een aanslag op het milieu. Wat is er mis met rogge, boekweit en gierst?
Vanwege de zware last voor het milieu is een ogenblikkelijk einde aan de diervernietigingsindustrie – de veehouderij, vooral maar beslist niet uitsluitend de industriële versie ervan – dus nodig. Het spaart grondgebied en bos, en dat bos is nodig om CO2 uit de atmosfeer te houden. Het voorkomt dat er enorme hoeveelheden van broeikasgas, vooral methaan, uit al die dierlijke monden en achterwerken in de lucht komt. Het spaart grote hoeveelheden kunstmest – product van de petrochemische industrie die fossiele grondstoffen verbruikt en broeikassen uitstoot – voor de productie van soja en mais uit. Het spaart water, hetgeen in een tijd dat langdurige droogtes vaker voorkomen geen onbelangrijk punt is.
Veganisme als startpunt
Voor het milieu en meer in het bijzonder voor het klimaat, is een spoedig einde aan het gevangen houden van dieren om ze op te eten of leeg te trekken dus nodig. En het heeft haast. Dat we daarmee tevens een eind maken aan onvoorstelbaar en verschrikkelijk dierenleed, is bepaald geen bijzaak. Consumptie van dierlijke productie is milieuverwoesting. Maar het is tegelijk ook onderdrukking en uitbuiting van andere levende wezens die niets minder waard zijn dan jij en ik. We hebben het recht niet om ze op te eten, gewoon voor ons genot.
En hier is dus het aardige nieuws. Daar kunnen we allemaal zelf iets aan doen. Dat vlees, die eieren en die zuivel wordt gemaakt om aan ons te worden verkocht. Daar kunnen we gewoon mee kappen. Veganist worden – vanwege de dieren, vanwege het milieu, in de context waar ik nu over schrijf vooral vanwege het klimaat – is directe actie in het hier en nu. Het is een soort individuele boycot, een koopstaking.
Uit socialistische hoek hoor ik nu al de tegenwerping: ‘Maar dat is moralistisch! Onze kracht ligt niet in de individuele consumptie!’ Mijn antwoord: moralistisch? Als het moralistisch is om persoonlijke keuzes te maken die leed helpen verminderen en het klimaat uit rampzalig vaarwater helpen houden, dan ben ik graag moralistisch. Of is moraal iets dat we enkel en alleen nodig hebben als we naar een demonstratie gaan, in staking zijn of – goodness help us all! – in het stemhokje ‘onze vertegenwoordigers’ mogen kiezen? Onze keuzes in het dagelijks leven hebben consequenties, en daar vloeit verantwoordelijkheid uit voort. Een persoon die vlees eet en de keus voor plantaardig voedsel kan maken maar welbewust niet maakt, draagt verantwoordelijkheid voor leed dat die persoon kan, maar kennelijk onvoldoende wil, helpen voorkomen. De moraal weghouden uit keuzes die we wel degelijk kunnen maken, is immoreel en verwijtbaar.
Mijn tweede antwoord: inderdaad, onze individuele consumptie speelt in het grote plaatje een beperkte rol. Maar ‘beperkt’ is niet hetzelfde als’ helemaal geen’. En vanuit precies die individuele keus zijn juist ook weer stappen richting sociale bewustwording en collectieve actie mogelijk. Veganist worden als individu is geen eindstation, maar veel eerder startpunt voor verdergaande strijd tegen de diervernietiging en daarmee voor vormen van klimaatactie.
Het eerste effect zie je al als je in je directe omgeving zegt dat je veganist bent. Tegen vriendinnen en vrienden, tegen je familie, je collega’s, klas- of studiegenoten en noem maar op. Je krijgt ogenblikkelijk vragen, soms vanuit de behoefte om jou en/of het veganisme belachelijk te maken, maar soms ook uit werkelijke interesse. Je krijgt discussie, en daarmee handvat tot bewustwording in je directe omgeving. Dan blijkt dat andere mensen er ook al over nagedacht hebben, dat sommige mensen uit zorg over het milieu al minder vlees zijn gaan eten, of vegetariër zijn geworden. Misschien kom je wel die andere veganist uit je netwerk tegen die het tot dan toe niet durfde te vertellen.
Niet elke familie, niet elk sociale netwerk, is even ontvankelijk voor dit type discussie. Maar het feit dat iemand de nek uitsteekt en dierlijk voedsel openlijk boycot, kan aarzelaars over de streep helpen en bij anderen beginnetjes van kritische meningsvorming opwekken. Veganist worden is dus veel meer dan een puur individuele consumentenkeus.
Maar er zit nog veel meer in dat veganisme: het kan een vorm van collectieve sociale strijd worden. Dat is nodig ook, want de toename van aantallen individuele veganisten gaat gewoon niet snel genoeg. Het ontmantelen van de diervernietigingssector vergt drastischer stappen dan een koopstaking van individuen plus wat bewustwording daaromheen.
Om de dierenvernietigingssector snel de doodssteek toe te brengen is een snelle afbraak van het draagvlak ervoor nodig. Het moet gangbaar worden, en vervolgens vanzelfsprekend, dat mensen geen dood dier of dierlijk product meer consumeren. Louter plantaardige voeding moet dan van minderheidsoptie tot gangbaar eetpatroon worden. Dat vergt het slopen van drempels, van remmen op de veganistische keus. En dat slopen, dat kan met actie.
Neem bijvoorbeeld bedrijfs- en universiteitskantines. Je kunt daar soms terecht voor een van meerdere opties. Naast vlees en vis is er vaak wel een vegetarisch gerecht, en soms ook wel iets veganistisch. Keus heb je dan veelal niet: de diereneter heeft die vaak wel. Dit is een drempel, want hoe meer keus je ook als veganist hebt, hoe makkelijker de stap naar veganisme wordt.
Ziedaar je handvat als vegan-actievoerder! Waar geen puur plantaardige optie in de kantine te krijgen is, begin je bijvoorbeeld een petitie om die toch te krijgen. Die ondersteun je met pamfletten die je uitdeelt aan medestudenten, collega’s, bezoeker van het instituut waar de kantine zich bevindt. Je maakt ook een online-versie maar het fysieke uitdelen en van daaruit praten met mensen wier steun je zoekt, voegt wel iets wezenlijks toe. Van het aanbieden van de petitie maak je een kleine actie, een mini-demonstratie. Komt er geen of een onbevredigende reactie? Dan plan je een vervolg-actie, ietsje pittiger. Vul zelf maar een mooi vervolg-scenario in. Win-win! Discussie over veganisme, dieren en klimaat. Druk op de ketel sowieso. En gezien de volstrekte redelijkheid van het verzoek, is de kans op succes aanzienlijk.
Leon Borgdorf, student aan de Universiteit Twente, is in februari 2020 al met zo’n soort petitie bezig geweest. Zijn petitie vond in een dag tijd al 450 mensen die hun instemming betuigden. Zijn motief om zelf in ieder geval veganistisch te eten is helder: ‘omdat het produceren van dierlijk voedsel zoals melk vlees en eieren slecht is voor het klimaat. Een tweede reden is vanwege het leed dat ik dieren wil sparen.’(3) Ik vertel het er maar bij, zodat niemand denkt dat dit soort aanpak enkel in mijn fantasie bestaat.
Je kunt met dit type actie variëren, de mogelijkheden zijn in principe eindeloos. Is er al een veganistische optie naast een vegetarische en drie vlees/vismenu’s? Eis dat de boel wordt omgekeerd: dierloos is de norm! Drie veganistische opties, en hooguit twee keer een vlees/visgerecht voor de mensen die echt afkickproblemen hebben. Merk je flinke support voor dierloze opties, leeft veganisme echt onder flinke groepen medestudenten of collega’s? Dan ga je voor een Dier Vrije Kantine! Ik zie de spandoeken al hangen: Geen Vlees, Geen Vis, Geen Zuivel of Ei in Universiteit en Maatschappij! Philips: Maak Lampen, Maak Geen Dieren Dood! Merk je een redelijk actieve houding onder medestudenten of collega’s? Is er misschien recent gestaakt of voor andere zaken gedemonstreerd? Dan kun je misschien die petitie overslaan en meteen iets stevigers van de grond krijgen. Er zijn voor minder urgente zaken dan klimaat, milieu en dierenleed toegangspoorten geblokkeerd en universiteitsgebouwen bezet.
Groepsgewijs weigeren naar bedrijfsetentjes te komen als die louter of voornamelijk vlees, vis en kaas bieden is weer een andere optie. Bedrijfsdirecties onder druk zetten om een dierloze eetcultuur in het bedrijf te bevorderen kan ook, met dezelfde middelen als waarmee de strijd om hoger loon en dergelijke wordt gevoerd. In zo’n dierloze eetcultuur past dan alleen maar veganistische catering; wie vlees op het broodje wil, moet dat zelf maar regelen, zoals veganisten veel te vaak nog hun eigen dierloze lunchpakket moeten verzorgen terwijl het bedrijf vrolijk broodjes ham en kaas aanbiedt. De norm ‘vlees, tenzij…’ moet maar eens andersom. Daarmee verliest de diervernietigingsindustrie klanten op grote schaal, en wordt de stap om veganist te worden, of minstens het eten van dierlijke producten drastisch te verminderen, steeds gemakkelijker. Die kant moet het op, en snel.
Tegen de productiekant van de diervernietiging
Terwijl langs de consumptiekant dierlijk voedsel zo haar vanzelfsprekendheid in flink tempo kwijt raakt, is het zaak om ook aan de productiekant de druk op te voeren. We willen geen dood dier eten, we willen sowieso niet dat dieren door mensen gevangen worden gehouden en gedood voor menselijk gebruik. Die dieren verdienen vrijheid en welzijn, geen mishandeling en dood. En het klimaat kan vooral de grootschalige veehouderij niet aan. Elk idee dat veehouderij een eerzaam en fatsoenlijk beroep is, moet kapot. Elk respect voor deze bedrijfstak is misplaatst. Het betreft een vorm van georganiseerde criminaliteit. Een veeboer is een klimaatvandaal, een vijand van natuur en milieu en een dierenbeul. It goes with the job, en enige persoonlijke wreedheid is daarvoor niet eens vereist. De wreedheid is een systeemprobleem, net als de klimaatdestructieve gevolgen van deze bedrijfstak.
Hoe bestrijden we die bedrijfstak ook aan de productiezijde? Varkenshouderijen en kippenfarms staan onder concurrentiedruk om steeds uit te breiden. Precies daar zit een zwakke plek. Uitbreiding betekent nieuwe varkensstallen of andere faciliteiten. Daar zijn procedures voor, vergunningen en dergelijke. Rond de verlening daarvan spelen vormen van inspraak een rol. Daar is druk op de ketel te zetten. Vragen stellen op inspraakavonden, ingezonden brieven en opiniestukken in de plaatselijk krant – lokale media zijn vaak gek op reuring en soms blij met zulke kopij. Je kunt ook de omgeving vol plakken met posters, pamfletten op de markt uitdelen met argumenten tegen de komst of uitbreiding van varkensstal of kippenfarm. Je kunt wellicht ook juridische procedures op gang brengen tegen vergunningsverlening.
Demonstratieve optochten en manifestaties kunnen de druk verder vergroten en aandacht op de zaak helpen vestigen. Een gemeentehuis waar een vergunningsbesluit wordt genomen kan ook een gemeentehuis zijn dat door actievoerders wordt bezet om vergunningsverlening tegen te werken. Raadszittingen kun je verstoren. Dat is niet netjes, maar varkens opsluiten en afmaken is ook niet erg netjes.
Terwijl het betreffende dierenvernietigingsbedrijf aldus publicitair in de beklaagdenbank belandt, kunnen actievoerders plannen smeden: wat gaan we doen als de vergunning verleend wordt, beroepsprocedures geen succes brengen en de bouw gaat beginnen? Ik ga hier natuurlijk niet pleiten voor illegale acties, zoals terreinbezetting, sabotage van materieel van betrokken bouwbedrijven en dergelijke. Ik wijs er alleen op dat zoiets tot de mogelijkheden behoort, en dat je mij niet zult horen klagen als deze illegale mogelijkheden optimaal en effectief worden benut.
Met een combinatie van de meest uiteenlopende actiemiddelen kan een bedrijf er wel degelijk toe gebracht worden om van voorgenomen vestiging of uitbreiding af te zien. Dat er betrekkelijk weinig succesverhalen in deze zin te melden zijn, komt vooral omdat actievoerders zich meestal tot de keuriger actievormen – petitie, beroepsprocedure, spreken op hoorzittingen en eventueel een keurige manifestatie – beperken. Dat weet het gezag, dat weet het bedrijf, dus kunnen ze gewoon doorduwen. Ze zijn gewoon niet bang genoeg. Pas als ze weten dat doorduwen de kans meebrengt op schade die niet louter publicitair meer is, beginnen we een goede kans te maken de diervijandige en klimaatverwoestende tegenstander te verslaan.
Maar zelfs als dat niet lukt, hebben we er aan bijgedragen dat dit type van bedrijven omstreden raakt. Nadat het bedrijf er, tegen alle weerstand in, toch is gekomen, houdt de strijd niet op. Een bedrijf dat is gekomen, kan ook weer vertrekken. Actievoerders kunnen met creatieve obstructieve tactieken dat vertrek ook weer bespoedigen. Wanneer dat her en der lukt, groeit de aarzeling om geld in dit soort bedrijvigheid te steken. Die kant willen we op. Dieren opsluiten en afmaken voor geldelijk gewin en vaak op industriële schaal: het hoort net zo omstreden te worden als het consumeren van de producten van deze destructieve bedrijfstak.
Noten:
1 Jonathan Foley, ‘Feeding 9 Billion – A Five-step Plan to Feed The World’, National Geographic, geen datum, https://www.nationalgeographic.com/foodfeatures/feeding-9-billion/
2 ‘Klimaatwinst veganistisch eten: negen tot zestien jaar kolen, olie en gas’, Nu.nl, 15 september 2020; het stuk verwijst naar Mathew N. Hayek, Helen Harwatt, William J. Ripple & Nathaniel D. Muller, ‘The carbon opportunity cost of animal-sourced food production on land’, Nature Sustainability, 7 september 2020, https://www.nature.com/articles/s41893-020-00603-4 (achter paywall, helaas).
3 Sander Jongsma, ‘Student Leon begint petitie voor meer ‘vegan food’ op UT campus’, RTV Oost, 25 februari 2020, https://www.rtvoost.nl/nieuws/326209/Student-Leon-begint-petitie-voor-meer-vegan-food-op-UT-Campus
- Ook verschenen bij PeterStormt
- Uitgelichte afbeelding: Photo by Zbynek Burival on Unsplash