Eigenlijk was het de bedoeling de jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van 1 juli 2016 te blokkeren. Deze actie moest een beslissing over de afgifte van licenties verhinderen die een belangrijke stap naar privatisering zou betekenen. Maar de regering stuurde speciale politie-eenheden om de blokkade te voorkomen. De vergadering van arbeid(st)ers en activisten besloot daarom de haven zelf bij verrassing te blokkeren. “Als een gevecht voor bevrijding” volgens Mladen Jovovic van de kraanmachinistenbond van Koper (Sindikat erjavistov pomorskih dejavnosti, SZPD). Die houding werd gerechtvaardigd door de toenemende steun van collega’s en uit de hele regio. Twee dagen eerder namen 700 van de 1.100 arbeiders deel aan een vergadering en op 1 juli kwamen 4.000 mensen uit Koper en omgeving naar een demonstratie tegen de privatisering.
Anderhalf uur na de oproep van de bond blokkeerden 850 arbeiders met zware machines de poorten van de haven. Alleen bederfelijke goederen werden doorgelaten. Een paar uur later al was het ontslag van de baan van drie leden van de raad van toezicht die kritisch waren over de privatisering. Op 3 juli maakten 1.600 demonstranten uit Koper duidelijk dat dit hun haven en hun strijd was. Op die manier werd de media hetze,die de stakers als terroristen bestempelde, de wind uit de zeilen genomen. Een dag later, op 4 juli, distantieerde minister-president Cerar zich van de privatiseringsplannen en was hij bereid met de arbeiders te onderhandelen. De verantwoordelijke voor de staatsaandelen werd onmiddellijk ontslagen en tien dagen later traden de minister van Financiën en zijn staatssecretaris af.
Op 5 juli werd het werk hervat. De slag was duidelijk gewonnen, maar de strijd gaat ongetwijfeld door.
De geschiedenis van de privatisering van de haven is zo oud als de staat Slovenië zelf.