Jaren geleden interviewde ik iemand die een tijd in de Ontwikkelingshulp had gewerkt in Nepal. Mooi idealistisch, vond ik dat ik moest zeggen. Zij was bitter openhartig: “Je wordt betaald naar Nederlandse normen en je geeft uit naar Nepalese. Dus je wordt er niet direct arm van.”
Maar ja, dat is dan nog “ontwikkelingshulp” nietwaar.
U kunt nu er van alles bekend wordt over zogenaamde hulporganisaties uw donateurschap intrekken. De stuitende verhalen geven er alle aanleiding toe. Uit dit stuk in De Groene dat u beslist in zijn geheel moet lezen:
Het is als twijfelende donateur goed om te bedenken dat particuliere giften voor het voorbestaan van de hulpindustrie niet relevant zijn. Het aandeel van het volk in de omzet is gemiddeld minder dan tien procent. De miljarden dollars waar het in de sector werkelijk om draait komen van regeringen: de VS, het VK, de EU, Europese regeringen. Met hén hebben de grote, machtige hulporganisaties een relatie en contracten, niet met ons of de lokale bevolkingen. De Haïtiaanse regering weet tot de dag van vandaag niet eens hoeveel ngo’s er eigenlijk waren na de aardbeving: de meeste namen na de landing niet de moeite zich bij het ministerie te registreren.
De publieke opinie is echter wél belangrijk voor het voortbestaan van organisaties. Het zijn angstige tijden voor sectoren die tot voor kort onaantastbaar leken. Door #MeToo heeft afgelopen weekend het imperium van filmproducent Harvey Weinstein faillissement moeten aanvragen en #NeverAgain begint de nra in het nauw te drijven.
Vooralsnog is de hulpindustrie zich na ‘Oxfam’ aan het herpakken. De donorregeringen zeggen wat we willen horen: ze ‘eisen opheldering’, een ‘zerotolerancebeleid’ en ‘robuuste preventiesystemen’. Ngo’s, tenminste de handvol die betrapt is, hebben verklaard dat ze altijd álles al deden aan ‘safeguarding’ (het nieuwe buzzword in de sector) en beloven dat nu nog méér te zullen doen.