Schoonmakers hebben hun acties afgelopen maandag hervat. Na de mooie ‘Mars voor Respect’, vorige week donderdag in Amsterdam, hadden de stakers een actie-pauze ingelast. Maar de ondernemers kwamen niet over de brug en sinds maandag zijn er weer stakingen van schoonmakers bij diverse bedrijven. Vandaag houden actievoerders opnieuw een ‘Mars van Respect’, deze keer in Den Haag.
De eerste berichten wijzen erop dat die tweede mars niet kleiner is dan de eerste. Nieuws.nl spreekt van “ruim duizend” deelnemers, maar De Volkskrant noemt “ongeveer 2500” als aantal, en ook Nu.nl houdt het op 2500 actievoerders. Nu.nl heeft ook een kleine fotoserie, waar de vastberadenheid weer van de gezichten afspat. Mooi om te zien! Hetzelfde stuk komt ook met iets veel minder moois: de reactie van Wientjes, voorzitter van ondernemersvereniging VNO-NCW. Schoonmakers waren even bij hem langsgegaan voor een reactie op hun eisen. Welnu, die reactie kwam en getuigde van het soort neerbuigendheid waarmee bazen wel vaker olie op actievuur gooien.
Wientjes vond het bod van ondernemers in de schoonmaakbranche kennelijk wel prima en lichtte dat aldus toe: “Twee procent loon erbij en nog een procent voor andere zaken die jullie werk verbeteren. Drie procent in crisistijd. Tel uit je winst.” Welke winst, mijnheer Wientjes? De Volkskrant berichtte nog op vijf januari dat de inflatie op jaarbasis 2,4 procent bedroeg. Een loonstijging van 2 procent ligt daar nog onder en komt netto neer op inkomensdaling. Welke winst is hier voor de stakers in zicht?
Hij haalt nog een demagogische truc uit ook. “Jullie bond komt met eisen die 12 procent extra kosten. De lonen moeten met vijf procent omhoog. Dat is niet realistisch, zeker niet in deze tijd.” ‘Jullie bond’ komt met eisen – alsof het niet stakende arbeideres zélf zijn die, ook weer met deze mars, de eisen naar voren brengen. Bond tegen actievoerders uitspelen, dat is wat hier gebeurt. Wat we ook van de bond denken, het gaat hier om arbeiders zélf die met actie aangeven dat de bondseisen nu hun éigen eisen zijn. De poging om met zalvende woorden een wig tussen ‘jullie bond’ en de stakers te drijven, om ‘redelijke’ schoonmakers proberen af te zetten tegen ‘onredelijke’ bondsbestuurders’ is verwerpelijk.
Dan de 12 procent. Dat lijkt een boel, als het cijfer klopt. Dat hoge cijfer wijst echter niet op het ‘niet realistische’ karakter van de eisen, maar op de grote achterstand die de arbeidsvoorwaarden in de schoonmaak hebben. Dat stakers doorbetaling van loon in de eerste twee ziektendagen eisen, dat ze reiskostenvergoeding willen en meer tijd om hun al zware werk te doen, duidt op die achterstand. Dat het ongedaan maken hiervan, plus een loonsverhoging die tenminste enige echte inkomensgroei inhoudt, zoveel geld kost is pech voor de bazen. Hadden ze maar eerder geld moeten steken in deze zaken, hadden ze bij de vorige staking maar nog wat verder over de brug moeten komen bijvoorbeeld. Maar wat pas echt ónrealistisch is, dat is: denken dat schoonmakers zonder slag of stoot zich met veel mínder dan dit alleszins redelijke eisenpakket gaan laten afschepen. Wie daaraan twijfelt moet nog maar eens goed naar de gezichten van actievoerders op foto’s kijken.
Wientjes vreest waarschijnlijk precies de strijd en de uitstraling ervan naar andere sectoren mochten de schoonmakers succes hebben. Juist deze week viel te lezen dat de loonstijging het afgelopen jaar gemiddeld ruim achter was gebleven bij de inflatie. Succes van de schoonmakers zou dit patroon doorbreken en andere arbeiders laten zien dat loonstijgingen die neerkwamen op inkomensdalingen niet onvermijdelijk zijn. We mogen aannemen dat Wientjes op dit soort voorbeeldwerking niet zit te wachten en dus de stakers graag ziet inbinden.
Hij sloeg aan het intimideren. Hij voegde “de bonden” – zijn er naast de FNV-’Bond van Schoonmakers’ meer bonden betrokken trouwens? – toe: “Ik geef jullie de raad mee: weet wanneer jullie moeten stoppen met staken. Als je te lang doorgaat, kun je wel eens verliezer zijn in plaats van winnaar.” Dit is steun in de rug van de schoonmaakbazen om hun hakken in het zand te blijven zetten tegenover de staking. Omvang van de staking en de enthousiaste volharding op de gezichten van actievoerders, zijn aanwijzingen dat de stakende schoonmakers bepaald niet van plan zijn te verliezen. Ze verdienen in hun strijd de actieve steun van een ieder die prijs stelt op gebouwen en treinen waaraan, door hard schoonmaakwerk verwezenlijkte netheid, geen zweem of spoor van slavenwerk kleeft.
Die solidariteit gaat wat mij betreft niet enkel ovver de strijd van schoonmakers voor een betere CAO. Ook kleinere conflicten tussen schoonmakers en specifieke bedrijven verdienen aandacht. Zo is er bijvoorbeeld een strijd gaande tegen schoonmaakbedrijf ICS dat eenzijdig werkdrukverhogende maatregelen doordrukte. Mensen van Vrije Bond en ASB hielden daarom vorige week een picketline in Den Bosch om daartegen te protesteren en teven solidariteit met de stakende schoonmakers in het algemeen naar voren te brengen. Kort daarna, begin deze week, zijn er vanuit dezelfde achtergrond ook solidariteitsposters geplakt. Dit soort kleinschalige initiatieven zijn broodnodig bestanddeel van de grotere strijd die momenteel woedt.
Ik steun ze!
Maar ook de Polen in de agrarische sector die uitgebuit worden. Las recent ook een artikel in de VK over Polen in de vlees verwerkende industrie (hamburgers) die tegen minimumloon met een huurcontract werken. Wie klaagt, flikkert er meteen uit en is ook zijn huis kwijt doordat het contract verbonden is aan de verblijfsvergunning. Moderne slavenarbeid!